Artikels door Johan:
Nu weet ik wat dat Brussel is
Jaak Van Gestel gaat op bezoek bij zijn “nonkel Pier” in Brussel: een hele onderneming in die tijd. Wie naar Brussel emigreerde werd verondersteld daar poen te scheppen, maar dat is bij de nonkel blijkbaar niet zo goed gelukt: karige maaltijden en bedden vol vlooien, het viel allemaal een beetje tegen.
De gekozen melodie is eens te meer “Elle a perdu son pantalon”.
Nu weet ik wat dat Brussel is
1021 [A] Jaak Van Gestel [C] E. Paoli (P.D.)
‘k Ging lest, zonder beslag, op reis voor enen dag
naar Brussel, naar Brussel al bij mijn nonkel Pier.
‘k Ree met den trein alras, coupon van derde klas,
‘k zag steden en dorpen, wel was dat een plezier.
‘k Had ook, ge moet verstaan, mijn zondagkleren aan
want ‘k ben als een here als ik eens elders ga.
En op een uurken fijn, dan stopte dienen trein,
ja ‘k zei zo: « Potverdekke, ‘k zal in Brussel zijn. »
Maar als ik uit de Statie kwam
voelde ik mij zo aangedaan.
Die elektrieke trams en automobielen,
ja, mijn verstand dat stond er bijna stille.
‘k Vroeg naar den weg bij een agent.
« Waar moet ge zijn? » sprak dienen vent.
Ik toonde op papier ’t adres van nonkel Pier,
ja, ‘k liep daar rond in Brussel, dwazer lijk ne stier!
Wel drie uren, welaan, gevraagd, gezocht, gedaan
ja, ik vond die strate, vrienden, ge ziet van hier.
Ik belde aan zijn deur, een vrouw kwam opendoen,
en ik vroeg haar: « Madame, waar is mijn nonkel Pier? »
« Op ’t hoogste, mijne vriend », zo sprak zij vies gezind,
« kom maar mee naar boven, en trekt uw schoenen uit. »
Ik klom dan sapperlot wel honderd trappen op:
’t was een garnie mansarde nonkel Pier zijn kot
« Welgekomen! » riep nonkel Pier,
« zet u aan tafel met plezier. »
Ons eten was patatten met de pellen
en ook ne pekelharing zonder vellen.
Hij sprak van « oui » en « non » zoveel,
binst zag ik van den honger scheel.
Ik was dat niet gewend, ‘k zei in mijn eigen: « vent,
’t is toch den eersten keer dat ik in Brussel ben. »
Als het nu avond was dan gingen wij van pas
een glaasken gaan drinken in ’n schonen café.
Mijn nonkel Pier die riep: « Garçon, hier nen demi »
maar ik mocht betalen toet swit péjé ici.
Wij dronken ons daar zat, caféken had mijn geld,
wij werden, wij werden daar op de straat gesteld.
Langs vele straten hier gelopen en gezwierd,
dan ging ik mee gaan slapen bij mijn nonkel Pier.
‘k Lag in mijn bed nog maar een stond
of ‘k was aan’t scharten ov’ral rond.
Mijn nonkel Pier die ronkte zonder weten
en ‘k werd daar van zijn vrienden erg gebeten.
Maar als het morgend werd, vol pijn,
liep ik zo zere naar den trein.
Vol vlooienbeten zie
trok ik naar mijn péjie,
awel die reis naar Brussel die vergeet ik niet.
Partituur * Nu weet ik wat dat Brussel is * | |
1. instrumentaal
|
Bronnen: zangwijze: "Elle a perdu son pantalon" liedblad Jaak Van Gestel (MUZ0776 pag. 45)