Het ongeluk van arm geboren te zijn
Gevonden op een anoniem liedblad circa 1900.
De opgegeven melodie konden we niet linken aan een ons bekend lied over een weeskind maar de tekst gelijkt nogal fel op een lied uit dezelfde periode over “Den werkman”: gelijkaardige inhoud, zelfde metrum. Het past inhoudelijk bij de opkomst van het socialisme en de sociale strijd gevoerd ten tijde van Priester Daens.
De tekst lijkt afkomstig van een persoon die na de lagere school nog heeft kunnen voortstuderen maar wordt voorzichtig ondertekend door V.M., misschien uit schrik voor represailles van … de werkgever.
Het ongeluk van arm geboren te zijn
[A] V.M. [C] onbekend
Den armen man is nog maar pas op d’aarde
of hij ontmoet er kommer en verdriet.
Zijn eer of naam, die heeft hier gene waarde
wanneer men rond hem gene rijkdom ziet.
Van in de wieg totdat hij heeft zijn jaren
lijdt hij gebrek aan kleedsel en aan spijs
en moet daarvoor nog tussen de gevaren
werken totdat hij is of dood of grijs,
werken totdat hij is of dood of grijs
Wat een verschil als men kijkt naar de rijken,
schoon ook maar mens, zwemmen in geld en goed.
Zij kennen niets dan roem en hun gelijken
en persen uit des werkmans zweet en bloed.
Maar als zij soms zijn in een strik gelopen
door slecht gedrag of door een braspartij,
dan is het geld daar om het af te kopen,
geen mens die ’t weet, zij zijn van alles vrij,
geen mens die ’t weet, zij zijn van alles vrij.
Als d’ambachtsman door ’t werken is versleten,
in veld of schuur, fabriek of in een mijn,
dan wordt zo’n slaaf nog aan de deur gesmeten
en krijgt voor loon water in plaats van wijn.
Dit is de vrucht van arm te zijn geboren,
wat heeft hij toch in moeders schoot misdaan
om met dat droevig lot te zijn beschoren,
terwijl ’t rijk kind hier niets hoeft uit te staan?
Terwijl ’t rijk kind hier niets hoeft uit te staan?
De vrek bewoont kastelen en paleizen;
schier nog geen hut of kluis heeft de werkman.
De rijke eet naar keus de fijnste spijzen,
terwijl de slaaf geen droog brood krijgen kan.
Schouwburg of Cours Soirées en spelevaren
zijn voor ’t rijk volk, geboren in ’t kasteel.
Fabriek of mijn, gasthuis door de gevaren,
ziedaar al ’t geen den werkman valt ten deel.
Ziedaar al ’t geen den werkman valt ten deel.
Partituur * Het ongeluk van arm geboren te zijn * | |
1. instrumentaal
|
Bronnen: * anoniem liedblad circa 1900 * opgegeven melodie "De wees" * melodie gebaseerd op "De werkman", ongeveer zoals genoteerd door Harrie Franken (MUZ0693 pag. 149) bij Antonia Verhees-Maas te Deurne.