Zijn laatste brief
Het laatste lied op het vliegend blad van Arthur Kesteloot gaat nog maar eens over een krijgsgevangene, we nemen aan eveneens in Buchenwald, zoals in de andere liederen op het tekstblad. De kans is groot dat hij, of zijn tekstschrijver Roger Van Elslander, persoonlijk getroffen was door de feitelijke ontvoering van een familielid naar het concentratiekamp.
In dit laatste lied heeft de gevangene alle hoop op redding opgegeven. Hij kan alleen nog hopen dat zijn beulen hun straf niet kunnen ontlopen.
In het lied is sprake van “Mofrika”, dat is een scheldnaam voor het gedeelte van Duitsland, net over de grens met Nederland, waar de “muffen” woonden. Tijdens de oorlog werd de scheldnaam al snel toegekend aan het hele Duitse Rijk en werden alle Duitsers dan ook “moffen” genoemd … als ze het niet merkten, natuurlijk.
De zangwijze is gebaseerd op “Mexicali Rose” (1925)
Zijn laatste brief
[A] Roger Van Elslander [C] Jack B. Tenny (1898-1970)
‘k Heb eertijds het recht verdedigd
’t was mijn plicht
Maar ik werd bespot, ik werd beledigd,
vals beticht.
Op een middag, kleine Sammy,
is ’t gebeurd,
werd ik van jou en je mammie
losgescheurd.
‘k Werd naar Mofrika verbannen,
opgeschreven als een gijzelaar.
Door een troep Duitse tyrannen,
dienaars der nieuw orde al te gaar.
Blinde haat en wilde driften
en een lokkend judasloon.
Alle vredelievende geschriften
werden in de kiem gesmoord.
Eénmaal kan ik je nog schrijven
deze brief.
Eenzaam moet je achterblijven,
vrouwtje lief.
Wil hem als een schat bewaren
op je hart.
Veel zal hij je openbaren
van mijn smart.
Leer den oorlog steeds vervloeken,
die ons zoveel lijden heeft gebracht.
Eens zal men de gruwel boeken
door die wrede beulen uitgedacht.
Blinde haat en wilde driften
koelen zij in marteling en dood.
Maar eens worden onze geschriften
niet meer in de kiem gesmoord.
‘k Zit hier stilaan weg te kwijnen
in mijn cel.
Sterven zal ik van de pijnen
in die hel.
Afgemarteld moet ik slaven
op slecht brood
en mijn eigen grafkuil graven
voor mijn dood.
Eens worden de bordjes verhangen,
ieder nazigroep krijgt dan zijn beurt.
De verraders zal men vangen,
z’hebben aan den Krieg hun broek gescheurd.
Dan komt boontje om zijn loontje,
hunne schone jaren zijn voorbij,
zingen dan een lager toontje:
weg hun wereldheerschappij.
Partituur * Zijn laatste brief * | |
1. instrumentaal
|
Bronnen: zangwijze: "Mexicali Rose" (circa 1925) Liedblad van Arthur Kesteloot, Kortrijk ons toegestuurd door Herman Lemarcq