Aan de witte banken
Jef Klausing schrijft in “Zingende Baren” op pagina 141:
Op de melodie van "Bij die oude toren" dichtte een onbekende het lied dat hierna volgt, waarin de gevaren van de Witte Banken met de "straffe" vangsten bezongen worden. In dit lied gaat het vooral over de persoonlijke ongevallen aan boord van de vissers-vaartuigen. Dat het lied insloeg bewijst het feit dat ik het in 1959 nog kon opnemen op band te Nieuwpoort, Oostende en Blankenberge. Carla Cools (VOLKSLIEDONDERZOEK IN HET ZUIDOOSTEN VAN DE ANTWERPSE KEMPEN, K.U Leuven 1978) tekende dit lied op in de Antwerpse Kempen, waar het - volgens de zegsman - in het begin der jaren 1940 zou gezongen geweest zijn als de buurmensen 's avonds bij elkaar waren. We kunnen veronderstellen hoe dit lied in die streek is terecht gekomen wanneer we weten dat Bertino, de Oostendse volkszanger/ dichter einde 1939/begin 1940 in die streek is gemobiliseerd geweest en dat hij zeer waarschijnlijk - het lag ten andere in zijn natuur - zijn repertorium, waaronder dit lied, gezongen heeft bij en aangeleerd aan de plaatselijke bevolking.
Over die “gevaarlijke Witte (zand)Banken” schrijft Roland Desnerck in “Muzikaal Erfgoed van Oostende – deel 1” bij lied nr. 110 :
De Witte Bank was een zeer gevaarlijke visgrond. In 1935 verging er de O.183 “Generaal Jacques” met vijf koppen en in 1936 de O.143 “Yvonne Angèle”, eveneens met de vijfkoppige bemanning.
De melodie is dus gebaseerd op het lied “O mooie oude toren” van Louis Davids (1883-1939) en Margie Morris (1892-1983, echte naam Margaret Sarah Whitefoot). Margie schreef de muziek, Louis Davids zette zijn naam (1) onder de tekst. Het duo trad samen op van 1915 tot 1922, dus de melodie moet ook uit die periode stammen.
De tekst van het visserslied, vermoedelijk dus geschreven door “Bertino”, alias van Louis Lingier, staat ook in het liedjesschrift van Angela De Backer – weliswaar onder een andere titel maar met verwijzing naar de zangwijze – en via die weg kwam hij terug onder onze aandacht.
(1)Biografen van Davids suggereerden dat hij niet al zijn teksten zelf schreef maar er enkele “afkocht” van de nooit genoemde oorspronkelijke auteur.
Aan de witte banken
[A] Bertino [C] Margie Morris
Een schip nadert langzaam de haven
met zijn vlag half aan de mast.
Aan boord zijn de lijken der braven
die door een onweer zijn verrast.
Als vissers waren zij geboren
en enkel voor een stukje brood
hebben zij hun leven verloren
en vonden op zee hunne dood.
Daar op de Witte Banken waren de vangsten straf,
daar op de Witte Banken ligt nu het zeemansgraf.
Ver van land en haven bij een woest’ orkaan
zijn veel arme vissers in die golf vergaan.
Ver van land en haven bij een woest’ orkaan
zijn velen in die golf vergaan.
Aan land wachtte droefheid en rouwe,
daar ziet men honderden liên
waaronder een man of een vrouwe
die tracht om haar zoon weer te zien.
’t Geluk bracht hem veilig in d’haven,
hij is als geredde aan boord.
Hij volgde de lijkstoet der braven
en nam op het kerkhof het woord.
Als vissers zo troost men elkander
bij storm of woelig weer.
Maar morgen is het weer een ander
die niet meer terugkomt van zee.
En zo zijn er duizenden wezen.
Had vader een beter bestaan,
dan zou men zo dikwijls niet lezen:
een schuitje in nood of vergaan.
Partituur * Aan de witte banken * | |
1. instrumentaal
|
Bronnen: zangwijze: "O mooie oude toren" Tekst in "Zingende baren" (MUZ0115 Jef Klausing 1986) liedjesschrift Angela De Backer via Micha Vander Elst (MUZ0916)