U weet het: Vlaanderen werd door de eeuwen heen flink geteisterd door steeds weer nieuwe vreemde overheersers.
Geen enkele potentaat is er echter ooit in geslaagd het vrije denken aan banden te leggen.
Marktzangers – in feite beroepsentertainers die leefden van de verkoop van liedblaadjes – moesten echter steeds op hun tellen letten. Zij zongen in het openbaar, brachten soms een grote volkstoeloop teweeg en kregen de massa ook makkelijk op hun hand. “Gevaarlijk” vonden Kerk en Staat ook toen al, dus moesten de liedverkopers een vergunning kunnen voorleggen als hen dat gevraagd werd. Liederen werden gecontroleerd én gecensureeerd, want kermissen en markten hadden nu eenmaal hun plaatsje onder de kerktoren en dus moesten de gezangen de regels van de welvoegelijkheid in acht nemen.
Maar niets is zo plezierig als die wetten te kunnen omzeilen: niet zelden werden brave liederen door enkele strategische “versprekingen” toch striemende pamfletten die door de omstaanders gniffelend werden meegezongen. Of de tekst zat vol dubbelzinnigheden…
Aan de graad van subtiliteit en handigheid waarmee dit gebeurde kan nu nog de begenadigde artiest van de schnabbelende kwakzanger onderscheiden worden. Want al zijn er na wat speurwerk tienduizenden (!) teksten van marktliederen terug te vinden, er zit zeer veel kaf tussen het koren en bovendien is het dikwijls raden naar de gebruikte melodiën.
Johan Morris