De bende van de “Dameskous” (1941)
Tijdens WO II pleegden verzetsstrijders allerlei overvallen in het Limburgse, enerzijds om de vijand te dwarsbomen maar anderzijds ook wegens gebrek aan bestaansmiddelen. Zij vermomden zich met een nylon kous over het hoofd, vandaar de “bende van de dameskous”. Enkele minder idealistische opportunisten maakten van de toestand gebruik om onder dezelfde vermomming maar los van de verzetsbeweging op rooftocht te gaan voor eigen gewin. Maar voor de slachtoffers maakte het niet uit welke motieven de rovers hadden, ze waren net zo goed hun geld kwijt. Er zouden nog tot in 1947 bendes opgerold en berecht worden.
Louis Boeren zingt over de misdrijven van de uiteindelijk gevatte bendeleden uit de streek van Zonhoven en Hasselt. We hebben niet zo direct andere bronnen gevonden die de door hem geciteerde feiten verduidelijken. Heel hard hebben we ook niet gezocht, wie er aan meedeed heeft allicht nooit het achterste van zijn tong laten zien en anderen wisten ook niet hoe de vork precies aan de steel zat.
Als zangwijze citeert hij “Sarina”. Dat moet het Javaanse volksliedje zijn waar in Nederland “Sarina, een kind van de dessa” werd van gemaakt en dat we al aanhaalden bij de “eerste golf” van de Corona-virus rampdagen.
De bende van de “Dameskous”
[A] Louis Boeren [C] P.D.
Wat hoort men nu heden ten dage,
wat klinkt er uit iederen mond?
Van inbraak van diefstal en moorden,
dat liedje klinkt steeds in het rond.
Men randt mensen aan op de wegen,
en plundert tot diep in de nacht.
Waar gaat nu het mensdom toch henen?
Wat wordt er ellende gebracht.
De rust en de vrede,
is lang niet verschenen, hier op dees aard.
De rust en de vrede,
dat is wat eenieder aanvaardt.
Beziet nu het geval van Stokrooie,
dat vredig en rustige oord.
Daar werd ‘s nachts een hoeve geplunderd,
met wreedheid, het is ongehoord.
Terwijl daar de dieven regeerden
en zochten naar weelde en pracht,
werd daar de familie in kwestie
als ’t ware ten onder gebracht.
Dan nog het geval in de molen
tussen Runkel en Binderveld,
daar woonde Vanrusselt verscholen
in bossen, in beemden en veld.
Dat wordt dan bezocht door de dieven,
’t was avond en ieder was thuis.
Zij hadden hen alles ontnomen
en vluchtten er mede inkluis.
Wie heeft niet gehoord van de mare,
die misdaad daar in Herk-de-Stad?
Daar waagden de dieven een inval,
wat heeft dat geen naklank gehad.
Daar was het geweld zeer onmens’lijk,
zij maakten vanalles daar buit.
Zij gingen gepakt en geladen
de woning Vanduren al uit.
Partituur * De bende van de Dameskous * | |
1. instrumentaal
|
Bronnen: melodie gebaseerd op een Javaans volkslied "Sarina, een kind van de dessa" liedblad Louis Boeren