0
Rond 1950 hielden de marktzangers het in Vlaanderen voor bekeken.
Meer dan vijfhonderd jaar lang waren ze een graag geziene attraktie op markten en kermissen, waar ze de toehoorders wisten te boeien met wrede, triestige en spectaculaire nieuwsfeiten-op-muziek of met plezante niemandalletjes (“kluchtliederen” zoals ze die zelf noemden). Zij verkochten liedblaadjes, meestal op goedkoop en fragiel papier, waarop de teksten min of meer leesbaar stonden weergegeven. Zo kon het nieuwsgierige publiek dapper meezingen en wist de zanger of zangeres zich een inkomen te verwerven.
In het begin van de 20e eeuw werden zulke blaadjes ook op familiefeesten of ’s avonds bij de buren en bij de petroleumlamp bovengehaald en dikwijls zorgvuldig met pen en inkt overgeschreven in een “cahier”, een schriftje met stijve kaft.
Johan Morris