Voor en na den oorlog
Gaston van Bulck beschreef “Volksliedjes over de oorlogsjaren” in: “Roosendael”. 16e jaargang (1984). p. 21-23 en haalde dit zangstuk “uit het liedschrift van Joanna B. uit de Clemenceaustraat”
De heemkundige auteur zegt niets over de zangwijze, maar wij maken ons sterk dat het die van “Toone de knecht” is en/of die van “De spiegelkast”, beiden uit het oeuvre van Karel Waeri.
Voor en na den oorlog
[AC] anoniem – P.D.
Voor den oorlog was ’t een leven,
ik dronk bier, champagne en wijn,
ik kon veel tournékes geven,
‘k was de vriend van groot en klein.
Al de meisjes zagen mij geren,
‘k liet ze maar hun gangen gaan.
‘k Liet ze snoepen, smullen, smeren,
voor den oorlog wel verstaan.
‘k Liet ze snoepen, smullen, smeren,
voor den oorlog wel verstaan.
Nu is ’t oorlog en mijn vrienden
die ik vroeger allemaal had
die zijn nu niet meer te vinden,
‘k geloof dat zij zijn naar ’t stad.
En de meisjes met al hun grillen
zien mij nu ook niet meer staan.
Maar ik zal ze nog doen trillen,
na den oorlog wel verstaan.
Maar ik zal ze nog doen trillen,
na den oorlog wel verstaan.
Na den oorlog zal ik lopen
chique gekleed en met sigaar.
‘k Zal een paar bottinekes kopen
en een hoed naar de laatste schaar.
En dan zal ik ’n taxi huren
en zo rijden langs de baan.
Maar ik zie op geen paar uren,
na den oorlog wel verstaan.
Maar ik zie op geen paar uren,
na den oorlog wel verstaan.
Na den oorlog zal ik huren
een schoon huis met een balkon
en met witte blaffeturen
die mij beschermen voor de zon.
Schone meubels en tapijten
zullen in mijn huisje staan.
Alles fris om in te bijten,
na den oorlog wel verstaan.
Alles fris om in te bijten,
na den oorlog wel verstaan.
Na den oorlog zal ik eten
altijd rosbief of konijn.
‘k Zal dien tijd toch nooit vergeten:
ons rantsoentje was maar klein.
‘s Zondags eet ik hesp met eieren,
vrijdags zalm of aberdaan(1).
Oh! Wat zal ik smullen, smeren,
na den oorlog wel verstaan.
Oh! Wat zal ik smullen, smeren,
na den oorlog wel verstaan.
Na den oorlog zijn er vrouwen
ja, voor elke man wel tien.
Maar ik zal er geen van trouwen,
maar ze allemaal gaarne zien.
En ze mogen niet veel zagen
of ze kunnen seffens gaan.
Op hun kniekes zullen ze ’t vragen,
na den oorlog wel verstaan.
Op hun kniekes zullen ze ’t vragen,
na den oorlog wel verstaan.
(1) aberdaan is “zoutevis”, gezouten kabeljouw, traditioneel gevangen rond de kust van Aberdeen in Engeland.
Partituur * Voor en na den oorlog * | |
1. instrumentaal
|
Bronnen: liedschrift Joanna B. uit de Clemenceaustraat, vermeld in "Volksliedjes over de oorlogsjaren in Roosendael", Gaston van Bulck, 1984