Ons huisje in Vlaanderen
- “Dit lied bekwam den eersten prijs in den kampstrijd van oorlogsliederen, uitgeschreven door de Belgische Standaard (1916)“
- Roland Desnerck (nr. 896) vond het – zonder muziek – in het liedjesschrift van Louise Maenhout
- Partituur gevonden in “Zes Oorlogsliederen“, De Panne, (De Belgische Boekhandel Juul Filliaert). Volgens een artikel in “Ons Vaderland” van 23 juni 1918 zijn de liederen geschreven door Robert De Leye. De tekst komt echter van Theo Walter, De Leye is de “toondichter”.
Wij houden ons in principe ver van de in onze ogen gekunstelde, licht verkleuterde taalpropaganda liederen, die blijkbaar niet zonder verkleinwoordjes kunnen en gemaakt en gepubliceerd werden om het Vlaamse Volk tot “een hoger cultureel niveau” te verheffen. We doen het uitzonderlijk toch een keer, al is het ondenkbaar dat dit soort liederen door marktzangers of in café-chantants werd gezongen. Het lijkt meer iets voor de muzikale opvoeding in de kostschool bij de nonnetjes.
Ons huisje in Vlaanderen
Ons lieve huisj’ in Vlaand’ren, hoe wondermooi het stond,
eer die vervloekte duitser dit heiligdom’ke schond.
Al kronk’lend kwam het laantje tot voor het kleine huis
waar boven ’t bleek groen deurtje blonk witgekalkt een kruis.
Het had een strooien kappe op ’t lemen lijf gezet
en vensterkens zo kleine als pieperoogskens net.
Maar alles was kraakzuiver, de muurkens wit als krijt,
het rode stenen vloertje, een kanten zandtapijt.
En in dit lachend nestje daar woonden vaartje en moe
zo samen, zo gelukkig, met ’t groene deurken toe.
Elk jaar bracht een nieuw broertje of een lieve zus
als zonnekens die vochten om d’eerste morgendkus.
Een eeuwenoude linde bleef ’t hofken steeds getrouw
en ’t lieve lindenlover schud’ elken dag zijn dauw,
met zangen van de vogels voor ’t lemen huisje uit.
En ’t zonn’tje schoot zijn straalkes bij ’t eerste daggeluid.
Eilaas, ’t werd Krieg te lande en vaartje moest naar ’t front,
en werd na moedig strijden voor ’t Vaderland gewond.
De vijand ging aan ’t roven en stak ’t nestje in brand
en moeke met heur kleintjes moest haveloos uit ’t land.
Doch na veel maanden lijden kwam peis en vrijheid weer
en vaartje bracht aan moetje een blinkend Kruis van Eer.
Men bouwd’ opnieuw een hofke, de kleintjes werden groot,
wijl d’oude trouwe linde nog steeds heur schaduw bood.
Partituur * Ons huisje in Vlaanderen * | |
1. instrumentaal
|
1 reactie
J.P. Muys stuurde ons een fragment uit het liedjesschrift van Flavie Vanmoortel uit Bekegem, waarin 2 extra-strofen te vinden zijn die in “Zes Oorlogsliederen” niet werden afgedrukt. Zij noteert er bij dat ze de tekst heeft “afgeschreven” op woensdagnamiddag 5 april 1922, maar blijkbaar niet uit de publicatie die wij konden terugvinden. Die strofen blijken echt wel essentieel voor het hele verhaal en we zijn erg blij met de aanvulling!
(strofe 1b)
Het had een strooien kappe op ’t lemen lijf gezet
en vensterkens zo kleine als pieperoogskens net.
Maar alles was kraakzuiver, de muurkens wit als krijt,
het rode stenen vloertje, een kanten zandtapijt.
(strofe 2b)
En in dit lachend nestje daar woonden vaartje en moe
zo samen, zo gelukkig, met ’t groene deurken toe.
Elk jaar bracht een nieuw broertje of een lieve zus
als zonnekens die vochten om d’eerste morgendkus.