Knepper de Bas
In Coige (spreek uit: “Koezje”), een klein gehucht van Leefdaal op de grens met Vossem en Moorsel, stierf in 1790 de plaatselijke BV “Knepper”. Tenminste: dat leiden we af uit de vermelding op een liedblad “ter herinnering aan de honderdste sterfdag van Knepper de Bas, ten jare 1890”. Dat liedblad vonden we onlangs terug in de archieven van de Leefdaalse Seniorenbond (in 1962 gesticht als “De derde jeugd-club” en ondertussen dus meer dan 50 jaar actief)
Volgens Willy Brumagne werd dit liedblad rondgedeeld en gezongen in 1947. Dat kwam zo:
Knepper de Bas woonde in de Coige – of “Kutse”, wie zal het zeggen? – het gehucht in het noordwesten van Leefdaal, nu ook van de gemeente Bertem. Coige lag lange tijd wat geïsoleerd van de andere woonkernen. Het was gegroeid rond het Coigehof. De pachters van het bedrijf waren de bazen van het gehucht. Alle andere bewoners waren eenvoudige, arme mensen die hard moesten werken voor hun dagelijks minikostje. Hun ontspanning bestond voornamelijk uit herbergbezoek. Er waren vele cafés in de Coige op het einde van de negentiende eeuw. Het was de periode waarin overal gezelligheidsverenigingen zijn opgericht. Ook het kleine Coige wilde zijn “sociëteit”. Oprichters waren in 1890 Heinke Wouters en Jozef Vander Elst. Men besloot de vereniging “Knepper de Bas” te noemen als herinnering aan de vroegere volksheld. Hij werd, in de vorm van een pleisteren beeld, de mascotte van de wijk. De vereniging kende in de loop van zijn bestaan hoogten en laagten, maar hield stand. Na de wapenstilstand van 1918 werd het beeldje uit de kelder gehaald waar het was verzeild. Het werd bijzonder mooi versierd rondgereden in het gehucht. Het ware hoogtepunt kwam na de tweede wereldoorlog. Het oude beeldje was tijdens de oorlog gebroken. Hubert Weignantt – of was het Albert Van Meerbeeck ? – schiep in 1947 een nieuw. Het werd gevierd met een groot feest. Tien muziekmaatschappijen uit de omgeving luisterden het op. Nooit was er zoveel volk, en zoveel lawaai, in de Coige. De tekst van een “Lied van Knepper de Bas” werd rondgedeeld en een boogschuttervereniging kreeg zijn naam. Wijkkermissen werden ingericht op de tweede zondag van juli en oktober. Met het versierde beeldje van Knepper op een stootkar toerde men op die dagen rond van café naar café. In 1957 is het beeldje in stoet overgebracht van de herberg van Heinke Wouters, die sloot, naar die van Louis Van Herck bij “het konijn”. Het deed in 1968 een triomfantelijke intrede op de Vlaamse kermis in Leefdaal ter financiering van het Parochiaal Centrum. Zo leverde de oude volkskunstenaar nog een late gewaardeerde bijdrage aan het culturele leven van zijn parochie. In 1970 kreeg het beeld als dank aan een nieuw zijden pak van juffrouw Lea Antognoli, de oprichtster van de seniorenbond van Leefdaal. Maar, men kan het niet ontkennen, het werd langzaam wat stil rond Knepper. De boogschuttervereniging werd ontbonden; het café van Louis Van Herck, het laatste in de Coige, sloot de deuren. Tot in 1970 F.C. Knepper als voetbalploeg startte. Men noemde het een caféploeg, maar zij kende succes. Vijf jaar later bouwde de wijk voor haar ploeg een kantine, de nieuwe thuis van Knepper, het beeld van de voetbalploeg. Zij deed tevens dienst als de toch wel noodzakelijke dorpsherberg. In 1976 startte F.C. Knepper, als eerste van de streek, met een damesploeg. Het werd aanvankelijk een megasucces. De jongens speelden dat seizoen hun eerste competitiewedstrijd. In het seizoen 1981-1982 werden zij kampioen in de derde gewestelijke afdeling. De kantine kreeg een opknapbreuk in 1988. Zij bleef het middenpunt van het wijkleven. Helaas betekende 2005 het einde van de damesploeg: gelukkig niet van Knepper de Bas als volksheld. Willy Brumagne, 2008 (met dank aan Julien Van Loock), in www.leefdaal.be
Knepper was klein, gebocheld en speelde op de basviool. Volgens het lied was hij echter zo lenig als een kat en won hij op jaarmarkten hierdoor talloze prijzen. Maar … 100 jaar na zijn dood was hij al een plaatselijke legende en de verhalen over zijn spectaculaire vaardigheden waren ondertussen allicht gevoelig aangedikt en opgesmukt.
In het boek “Kutse en Vrebos eertijds” (Frans Maes, Evarist Maes, Louis Cludts, 1990, prive-uitgave) wordt op aangeven van “de moeder van Heinke Wouters (1864-1959), een Van Beethoven uit Leefdaal” verteld wie Knepper de Bas was: “Zij herhaalde steeds dat haar grootvader vaak vertelde over een “onkel Godske” (Godfried), een klein ineengedrongen manneke dat alleen woonde op de berg – het gat – waar Christine, de moeder van Louis Van Herck alias Pait woonde.”
Dat kan niet kloppen.
Godske slaat niet op zijn voornaam maar op zijn familienaam, zoals we verder zullen zien. En volgens onze opzoekingen was niet de moeder maar de schoonmoeder van Heinke (Hendrik of Henricus) Wouters een Van Beethoven. Zijn ouders waren het echtpaar Franciscus Wouters – Elisabeth Pinnoy.
Hij huwde op 21 juli 1886 met Maria Virginia Parijs (° 22 augustus 1861 te Leefdaal), dochter van Joannes Franciscus en van Maria Catharina Van Beethoven (°19 juli 1818 + 29 maart 1890 telkens te Leefdaal).
De grootvader waarvan sprake is dan Frans Van Beethoven ° 14 December 1780 en + 16 Juni 1842, telkens te Leefdaal. Hij huwde op 26 oktober 1811 met Joanna Maria Godts (°10 juni 1787 te Leefdaal), volgens de huwelijksakte dochter van Jan Godts en Elisabeth Smets. “onkel Godske”, alias Knepper de Bas, moet dus een ongehuwde broer geweest zijn van Jan Godts.
Over het overlijden van “Godske” in 1790 vonden we niets terug, simpelweg omdat de pastoor(1) toen op de vlucht was zodat de bloeddorstige Franse Revolutionairen hem niet konden aanhouden en executeren. Voor de periode 6/6/1790 en 12/9/1792 hield de pastoor in het overlijdensregister enkele blanco pagina’s open maar die werden nooit aangevuld, pech… Het is best mogelijk dat Knepper in die periode een slachtoffer was van de Franse invallers. Ook in naburige parochieregisters (Bertem, Everberg) vonden we zijn overlijden niet terug.
Volgens andere zegspersonen werd hij indertijd door de oudste Koegenaren geïdentificeerd als “Lammeke Godts, de Knepper”. Lamme is de courante afkorting van Guillaume (Guilelmus – Willem). Wie in het echt “Lammeke Gods” noemt heeft nochtans geen bijnaam meer nodig vind ik …
Zijn geboorte hebben we ondertussen wel kunnen terugvinden, dankzij de sinds begin dit jaar online raadpleegbare oude parochieregisters. Zo zagen we in Bertem in de (leesbare) index van parochieregisters, die circa 1880 werd opgesteld door mensen die allicht maanden hebben nodig gehad om de pastoorskribbels te interpreteren, volgende Godtsen:
We lezen dat het echtpaar Sim(e)on Godts x Maria Dewit (huwelijk niet te vinden in die parochie) 2 zonen aldaar lieten dopen:
De enige die het lied rond 1970 nog een beetje kon zingen was Louis ” van ’t Konijn ” Van Herck (1908-1982). Niet zonder enig aandringen van de stamgasten in zijn café op de hoek van Kruisstraat en Grensstraat wou hij het wel eens te berde brengen, met zijn hese doorrookte stem, staande op een stoel. Maar meer dan het refrein kende ook Louis niet meer.
De melodie van de strofes hebben we dan maar zelf bedacht, in de bombastische stijl die in de 19e eeuw pastte bij zo’n feestelijk huldelied.
——-
(1)Jacobus Joannes Thomas was pastoor in Leefdaal van 1782 tot aan zijn dood op 23-6-1804. Zie ook het relaas over “De non van Oirschot”
Knepper de Bas
Tot feest, tot feest, gij hier Leefdaalse volkren;
men hoort niets anders dan muziek en zang.
Klok en kanon hoort men tot aan de wolken
volkren staat op tot feest twee dagen lang!
Ontwaakt gij alle maatschappijen, kringen,
komt viert het jubelfeest van onzen held
En tot gedenk van alle dorpelingen,
Knepper de Bas wordt hier tentoongesteld
En tot gedenk van alle dorpelingen,
Knepper de Bas wordt hier tentoongesteld.
Knepper de Bas moet men heden beroemen,
hij die zo dikwijls speelde op z’n bas.
Bij het pluimgedierte in de bomen
zong hij en ’t klonk alsof ’t een vogel was,
zong hij en ’t klonk alsof ’t een vogel was!
Hier zijn er nog die Knepper goed gedenken,
maar dat zijn lieden van den ouden dag.
Knepper dat was een klein gebocheld ventje
wie hem bezag die schoot in enen lach.
Met een eekhoorntje was te vergelijken
want zonder spoor kroop hij de bomen op
en op den tijd dat gij rond wilde kijken
dan zat die Knepper boven in den top.
En op den tijd dat gij rond wilde kijken
dan zat die Knepper boven in den top.
Er werd een prijs voor klimmerij gegeven
waar dat Knepper de zegepraal bekwam.
Het jaar daarna verscheen ook weer den dezen
op enen groten prijskamp in Holland.
De prijs werd weer aan Knepper toegewezen,
hij was ook daar den beste bij de hand.
Laten wij hem daarvoor indachtig wezen
voor zo een kunst al in een ander land.
Laten wij hem daarvoor indachtig wezen
voor zo een kunst al in een ander land.
Knepper die is nu honderd jaar verleden
en zijne dood betreuren wij nog meest.
In zijnen tijd pronkten de coigeheren
hij deed wel lukken hier zo menig feest.
En ook vandaag dus niet de moed verloren!
’t Is Kneppers feest, ontsteekt de vaten wijn.
Knepper die is in Coige ooit geboren
daarom moeten wij hem indachtig zijn.
Knepper die is in Coige ooit geboren
daarom moeten wij hem indachtig zijn.
Partituur * Knepper de Bas * | |
1. instrumentale bluegrass-versie
|
Aanvulling 5 juni 2017 om 12:58
De strofen zouden ook kunnen gezongen worden op de melodie van “La Brabançonne”, een zangwijze die in 1890 alom gekend was en wel meer werd gebruikt voor gelegenheidsliederen.