Over de vrouwen
Een tekst van Kamiel Devadder (1883-1945) vermoedelijk geschreven tijdens WOI.
Het gaat niet over alle vrouwen maar enkel over zij die, terwijl hun mannen vechten aan het front, een leven leiden vol lust en weelde. Waar ze het geld halen wordt niet gezegd. Heulen ze met de vijand? Of teren ze op enkele thuisgebleven rijken? Ook komt het bij deze tekstschrijver niet op dat het misschien uit bittere noodzaak gebeurt, om het vaderloos gezin te onderhouden.
De melodie komt van “Georgetje” en/of “Wij spinsters van de vlasfabriek”, dezelfde melodie die ook het lied over “Mijn mansarde” bekend heeft gemaakt, en die auteurs zouden dan weer de mosterd gehaald hebben bij “Chanson Vécue“, in 1905 geschreven door Henri Christiné (1867-1941) en Pierre Forgettes (1874-1939) en op plaat gezet door Berthe Sylva. Zie hiervoor ook de bespreking van “Fleur de la mansarde”
Volgens het voorblad van de muziekpartituur zou het lied al eerder op het repertoire hebben gestaan van illustere vedetten als Karl-Ditan, Fauvette, Luce Bailly, Valdor, Marjal, Schneider en Henriette Leblond maar wij vonden ook een plaatopname gemaakt door “Carvey” in 1908
Over de vrouwen
Dames en heren, luistert al,
naar ’t geen ik u nu zingen zal
over de vrouwen
die hier en daar ja overal
zich gedragen als een schandaal,
’t zal hen berouwen.
Zo zijn er meisjes flink en schoon
maar die tot walgend spot en hoon
het brandwerk dragen
van oneer, schande en ontrouw
wier aangezicht zelfs dekt de rouw
sinds enk’le dagen.
‘k Vernam dat een vrouw die voorheen
als braaf geboekt en deftig scheen
haar liet verleiden
terwijl haar man op het slagveld,
misschien gesneuveld als een held,
na vrees’lijk lijden.
Ik ken een moeder laf en wreed,
één die haar eigen kind besteedt
voor slechte zaken,
die met het geld waar schand aan kleeft
in genoegen en weelde leeft,
en in vermaken.
Iedereen spreekt er daag’lijks van
hoe een moeder verlaten kan
haar lieve kleinen,
zonder generen, menigmaal,
te gaan zwieren in een danszaal,
on ’t amuseren.
Zo zijn er veel in onze stad,
z’hadden geen rok al aan hun gat
in vroeger dagen,
nu zijn ze fijntjes opgezet,
van ‘s morgens vroeg al in toilet,
om te behagen.
Om ’t volk een blinddoek aan te doen
leuren er nu met fruit en groen,
straat op, straat neder.
Z’hebben hun echtgenoot misdaan,
en vrezen hoe het zal vergaan
als hij komt weder.
’t Is niet gekend in ’t openbaar
maar geen geheim is het voorwaar,
van al die vrouwen.
Want niet alleen van d’arme klas,
maar velen zelfs van ’t rijke ras
zijn waard bespouwen.
Zo zijn er huizen dag en nacht
waar eer en onschuld wordt verkracht,
ja zonder schamen,
waar baas of huisvrouw enkel streeft
en voor geen laagheid schrikt of beeft
om ’t geld te zaam’len.
Wanneer de oorlog is gedaan
en dat de grote dag breekt aan, dat vrede kome,
herinnert u dat vrouwennest
dat onze bodem heeft verpest
en eer ontnomen
Partituur * Over de vrouwen * | |
2. instrumentaal
|
Aanvulling 15-8-2019
Willy Goethals stuurde ons een scan van een liedblad “Daarom Zingt Vlaanderen” dat zo te zien op het eind van WO II werd gedrukt (“Nu de moffen voorgoed weg zijn”).
In het lied “Erzatsche Meisjes” – op de melodie van “Dan is ’t Kermis” – kunnen we nog eens vaststellen dat er na WOII zo mogelijk met nog meer haat werd wraak genomen op “moffenhoeren” dan na WOI het geval was. Afgaande op de liedteksten van marktzangers weliswaar.
Het tweede lied op dit liedblad “Daarom zingen wij allen blij” geeft als zangwijze “Tour de France” aan. Dat verwijst afgaande op het refrein duidelijk naar “De Ronde van Frankrijk 1935” van Tamboer, op de melodie van “Was kan die Sigismund dafür”, cfr. ” ‘k Zou willen trouwen met een meisje van den buiten”
Klik voor het volledige document met “erzatsche-meisjes”