Mijn liefste Rozeke
Een jongeman (veronderstellen we) beschrijft zijn aanstaande bruid: zijn Rozeke. Hij heeft een cadeautje voor haar want dat had ze gevraagd en het duurt vier strofen eer we te weten komen wat het is. Uiteindelijk krijgt het ogenschijnlijk tedere, romantische verhaal een platte, licht-erotische wending. Denken we toch …
Dit is duidelijk geen lied dat een marktzanger onder de kerktoren zong, het hoort thuis in een café-chantant met licht beschonken toehoorders. Willy Lustenhouwer kreeg het in de omgeving van Brugge te horen waar eind 19e – begin 20e eeuw heel wat café-chantants actief waren.
Mijn liefste Rozeke
665 muziek: Vincent Scotto / Henri Christiné “Le petit objet”
Iedereen kent wel mijn Roosje, toekomende bruid misschien,
op haar wangen schijnt een blosje, ach moest gij haar toch ’s zien.
’t Is haar naamdag, potverdikke, van mijn Roosje lief en fijn,
nu zal ik haar gaan besteken, wat zal ze gelukkig zijn.
De cadeau is wel niet te groot,
maar beste vrienden, sapperlot,
als ze dat ziet wordt ze nog zot.
refrein:
O, mijn liefste Rozeke,
‘k heb er ’n geschenk naar uwe zin.
O, mijn liefste Rozeke,
‘k geef het u omdat ik u bemin.
Willem, sprak mijn liefste Roosje, koop mij toch als het kan zijn,
Een uurwerk of schone broche, of zo een corsètje fijn,
Daad ‘lijk ging ik aan het kijken, heel de stad al in het rond,
Of ik nergens iets zag blinken, dat mijn Roosjelief aanstond,
Ik zag er heel veel gouden pracht,
maar ik had er nooit aan gedacht,
Dat ik maar vijftien centen had.
Toch was ik nu vastberaden, iets te kopen zo wellicht,
Waren het geen goudsieraden, ‘k heb dan toch gedaan mijn plicht,
Willem mijne beste jongen, zal ze zeggen nu gewis,
‘k Heb mij al zolang bedwongen om te weten wat het is;
En het is toch zo iets plezant,
en daarbij ook nog zo charmant,
En het kan juist in hare hand.
Dus ge hoort het beste mensen, ‘k heb alles in ’t werk gesteld,
om te voldoen aan haar wensen, maar ik had te weinig geld,
Nu voor ’t sluiten van mijn liedje zult ge vragen wat ik kocht,
Wel ze zal er van verschieten, wat ik haar heb meegebrocht,
En het is zeker wel niet vies,
en daarenboven ook niet kies,
Want ’t is ’n eind’ droge saucies.
Partituur * Mijn Rozeke * | |
1. instrumentaal
|
|
2. Le petit objet - Polin (1911)
|
1 reactie
Willy Machiels laat weten dat dit lied een vertaling is van “Le petit objet” gezongen door Polin. Originele tekst van Ambroise Girier en Eugène Rimbault, muziek van Vincent Scotto – Henri Christiné, gecreëerd in 1906. En hij heeft helemaal gelijk, luister maar: we hebben het origineel hierboven toegevoegd als MP3 bestand! Of bekijk het op YouTube