Het edelmoedig knaapje
Een lied op dezelfde melodie als “Het bedelaarskind” en met een enigszins verwante inhoud. We vonden het in een liedschrift van meneer Putman.
In de onvolprezen reeks “Van Zingen en Speule” samengesteld door wijlen Harrie Franken en te boek gesteld in “Kroniek van de Kempen (deel 11)” vonden we “Het recht van den werkman”.
Die tekst staat ook op een anoniem en ongedateerd liedblad uit de verzameling Moormann
De eerste twee strofen zijn vrijwel identiek, maar daarna wordt het “recht van den werkman” een pamflet terwijl “Het edelmoedig knaapje” een romantisch en dramatisch verhaal blijft dat zelfs goed afloopt, een zeldzaamheid. Het ademt wel de moraal van eind 19e – begin 20e eeuw: het is geen probleem om rijk te worden door goedkope arbeidskrachten in te zetten, als de rijke maar vrijgevig is met aalmoezen. Pas later kwam het inzicht dat het simpeler en eerlijker zou zijn als de arbeid deftig werd vergoed en arbeidersgezinnen dus niet in armoe moesten leven. We vonden deze pamflet-versie ook terug – zonder titel – in een liedjesschrift van een dame uit Bertem
De tekst werd niet rechtstreeks van het liedblad afgeschreven want de laatste strofe werd anders begrepen:
De originele tekst over “artikel 310” werd dus niet begrepen. Dat artikel van het Burgerlijk Wetboek werd geïnspireerd door de wet “Le Chapelier” van 1791 die de werkende klasse monddood maakte: “Alle samenscholingen van ambachtslui, arbeiders, gezellen, dagloners of die op hun aansporing zijn tot stand gekomen tegen de vrije uitoefening van de nijverheid en de arbeid door om het even welke persoon,… zullen beschouwd worden als oproerige samenscholingen en als dusdanig uiteengedreven worden door de openbare macht.” (zie hierover ook de commentaar bij “Het bedelaarskind”)
Harrie Franken merkt op in verband met de melodie:
Volgens Wolfgang Steinitz, die het lied in zijn Deutsche Volkslieder demokratischen Charakters aus sechs Jahrhunderten (Band II, Berlin 1962, bldz. 315) overnam van Wouters en Moormann is het lied pas in het begin van de 20e eeuw ontstaan als een vrije bewerking van "In Löbtau sitzt bei ihrem Kinde”
Het edelmoedig knaapje
De sneeuw viel overvloedig neer
de stad scheen als verlaten
een knaapje nog zo jong, zo teer
ging beed’len langs de straten
en hartverscheurend klonk zijn gezang:
mijn vader zit in het gevang
en hartverscheurend klonk zijn gezang:
mijn vader zit in het gevang
Toen hij wat verder was gegaan
kwam hij een dame tegen
Wat heeft uw vader dan misdaan?
vroeg zij aan hem verlegen.
Is het een dief, een moordenaar,
een lage schurk of een barbaar?
Is het een dief, een moordenaar,
een lage schurk of een barbaar?
Neen, sprak het kind op droeven toon,
mijn vader is nen braven
die voor een arm arbeidersloon
meer als een dier moet slaven
en door zijn zwoegen tot hij was moe
kwam moeder met zijn pree schaars toe
en door zijn zwoegen tot hij was moe
kwam moeder met zijn pree schaars toe
Wij leden samen groten nood
wij slaakten hoge kreten
mijn vader die stool dan een brood
zo hadden wij toch eten
maar zie, den bakker die deed een klacht,
vader wierd naar ’t gevang gebracht
maar zie, den bakker die deed een klacht,
vader wierd naar ’t gevang gebracht
Tot overmaat en ongeluk
werd moeder ziek van herte
nu zijn wij samen in den druk
niemand komt ons hier helpen
zo moet ik beed’len om een brood
om ons te redden van de dood
zo moet ik beed’len om een brood
om ons te redden van de dood
Die dame was zeer aangedaan
zij ging mee met de kleine
totdat z’aan de woning kwam aan
’t geen zij daar zag deed pijne
Zij sprak: ach vrouw en kinderen klein
ik zal voortaan uw redder zijn
Zij sprak: ach vrouw en kinderen klein
ik zal voortaan uw redder zijn
Die edele dame zond hen brood,
kolen om vuur te maken
ook klederen voor klein en groot,
nu mocht de vreugde smaken
Zij heeft den vader ook vertroost
want hij kwam thuis bij vrouw en kroost.
Zij heeft den vader ook vertroost
want hij kwam thuis bij vrouw en kroost.
Partituur * Het edelmoedig knaapje * | |
1. instrumentaal
|
Anna Van Heukelom uit Kasterlee zong circa 1975 haar versie van de vier eerste strofen van “Het recht van de werkman” – bandopname door Herman Van Gorp voor zijn licenciaatsverhandeling
2. Het recht van de werkman
|
2 Commentaren
een variant van de melodie heb ik opgenomen in mijn werk “Het Volkslied in West-Vlaanderen”, onder de titel “Het arme kind””blz. 76 nr 24)
Persoonlijk vind ik de melodie, die ik uit de volksmond heb opgetekend, iets mooier. Maar dat kan wel met mijn West-Vlaams chauvinisme te maken hebben.
Die variant wordt elders “het Bedelaarskind” genoemd – op een tekst afkomstig van de bekende schrijfster Rosalie Loveling – en dat lied bespraken we uitvoerig 9 jaar geleden (op 2/12/2010).
De melodie die Roger hiervan optekende in Assebroek bij Mevr. D. Verstraete is niet helemaal dezelfde maar heeft wel duidelijk dezelfde “roots”, welke dat ook moge zijn …