De bende van Haezebrouck (1909)
Op 26 juni 1908 werden de 4 Franse kopstukken van de “bende van Haezebroek”, alias “de bende Pollet” door het Hof van Assissen te Sint-Omaars ( Saint-Omer in Frans-Vlaanderen, nabij Cassel) veroordeeld tot de doodstraf en aangezien die in Frankrijk toen nog effectief werd uitgevoerd kwamen ze op 11 januari 1909 onder de guillotine terecht. Daar werden foto’s van gemaakt en die kwamen ook op vele liedbladen te staan waarop de wandaden van de bende uit de doeken werden gedaan.
In de “VLAAMSE VOLKSVERHALENBANK” kunnen we lezen wat men zich in de streek anno 1964 nog herinnerde van deze gruwelijke gebeurtenissen.
"De bende van Pollet vertoefde in spelonken in 't Vrijbos, net zoals de rovers van Bakelandt. Dat bos was 1100 hectaren groot. Drie jaar lang was de bende van Pollet actief in Rozebeke, Langemark, Staden, Ieper, Houthulst, Klerken, Passendale, Voormezele, Vlamertinge, Poperinge en Dikkebus. 't Vrijbos strekte zich uit van Hazebroek tot Brugge. Aanvankelijk telde de bende van leider Abel Pollet maar acht rovers, maar later is ze uitgegroeid tot een bende van wel zestig man. Overdag gingen de vrouwen van de rovers leuren met borstels, veters, schoensmeer, enzovoort, om de huizen grondig te kunnen bestuderen ter voorbereiding van een inbraak. Er waren ook jongens van een jaar of twaalf die overdag op verkenning gingen. 's Nachts trokken de rovers er op uit om te moorden."
"Abel en Gust Pollet waren allebei getrouwd en hadden bovendien een minnares. De bende van Pollet pleegde veel inbraken, onder meer in Ieper. In Violaines (Frankrijk) hebben de rovers drie mensen vermoord. Na dat bloedbad wasten ze hun handen en genoten ze van een uitgebreide maaltijd. Er bestond een liedje met als titel: 'Abel Pollet, Lapaire en consoorten'. De rovers van Pollet woonden in Hazebroek. na die drievoudige moord in Violaines werden de rovers snel opgepakt en veroordeeld in Frankrijk. De bende van Pollet was minder groot dan die van Baekeland."
Uiteraard stonden de kranten er vol van, één voorbeeld uit “Het land van Aelst”
Er werden 994 vragen aan de jury gesteld, er waren immers 27 betichten en nog meer bezwarende feiten: zowat 700 diefstallen, een 4-tal toegegeven moorden.
Deze artikels werden veel gelezen, geen wonder dat er op het eind nog een duurbetaalde reclamespot werd bij geplaatst!
Eén van de broers Pollet schrok zich een hoedje toen duidelijk werd dat de doodstraf – die ook in Frankrijk ter discussie stond – in hun geval ook effectief zou uitgevoerd worden! Foto’s van de netjes afgesneden hoofden stonden in de kranten én op de liedbladen van enkele marktzangers: ook de gezongen pers was niet vies van wat sensatie…
Er werden uiteraard meerdere liedjes over de lotgevallen van de bende gezongen, ten behoeve van de mensen die zich geen krant konden veroorloven of gewoonweg niet konden lezen.
Eén ervan werd gedicht door “Boerke” Waardichters, alias van drukker-uitgever Pieter De Windt (°1860 +1934) uit Stekene die meer dan één marktzanger van teksten voorzag. In dit geval reikte hij ook de melodie aan want die leende hij van het (toen) bekende stichtelijke verhaal “Van Theophiel”, een man die in Pruisen op zoek was naar werk, daar door een valse herbergier en zijn vrouw een moord in de schoenen werd geschoven en de doodstraf kreeg, maar door zijn godvruchtig geloof in de Heilige Maagd Maria na 12 strofen van de galg wordt gered.
Ook het gedicht over “De roversbende van Hazebrouck” is 9 strofen lang, we hebben het voor eigen gebruik ingekort tot 4 strofen. Waardichters doet zijn artiestennaam geen eer aan want af en toe neemt hij een loopje met de waarheid. Zijn slotrefrein “De fransen met een stuk of tien, slaat men de kop af per guillotien” fantaseert er omwille van het rijm nog 6 onthoofdingen bij. Maar dat zijn details…
De bende van Haezebrouck
Een roversbend’ heeft gans deze streke
sedert een tijd in roer gezet
Moorden en roven, stelen, inbreken
zij zijn zo lang ontsnapt aan de wet
Hoe slim men dieft en moord bedrijft
Daar is toch niets dat duren blijft
Hoor eens hoe gans de roversbend
Door volk en wet eerst werd gekend
Hoor eens hoe gans de roversbend
Door volk en wet eerst werd gekend
Ja juist gelijk de Baekelandsbende
had zij haar leurders en spioens
die alles aan den hoofdman bekenden
om ene diefte of aanslag te doen
Zo leurden zij ten allen kant
in straat en huizen langs het land
En waar ze wisten waar zat geld
Stolen ze ‘s nachts dat met geweld
En waar ze wisten waar zat geld
Stolen ze ‘s nachts dat met geweld
Men vraagt zich af hoe toch kan gebeuren
dat zo’n bend tien jaar kan bestaan
eer zij daar iets of wat van bespeuren
daar zou ne mens toch stom van staan
Zeventien moorden ’t is een schand
daar op de grenzen van het land
En d’echte daders zijn gekend
van dees afschuwelijke bend
En d’echte daders zijn gekend
van dees afschuwelijke bend
Allen zijn frans’ en vlaamse bandieten,
landlopers en luiaards van straat
die in ’t verderf elkanderen stieten
denkt wat een straf hen te wachten staat
De belgen voor hun leven lang
Aan zware ketens in ’t gevang
De fransen met een stuk of tien
slaat men de kop af per guillotien
De fransen met een stuk of tien
slaat men de kop af per guillotien
Partituur * De bende van Hazebrouck * | |
1. instrumentaal
|
Een ander lied met als titel “De Onthoofding der Moordenaarsbende van Haezebroek” wordt door Julien De Vuyst in zijn boek “Het Moordlied in de XXe eeuw” aangehaald. Hij schrijft in een voetnoot dat hij het overnam van het boek “De roversbenden in Vlaanderen” (1968) door (Gerard) Simons en (Jack) Verstappen. Roger Hessel vond de tekst dan weer in een liedjesschrift en zegt dat hij de melodie kende via zijn moeder die het lied herhaaldelijk zong. Het werd ook in verkorte versie gezongen door de groep “Sinksenbruid” op hun LP “Sa vrienden hier bijeen” (1984). Niemand schijnt te weten wie het oorspronkelijk schreef en zong.
De Onthoofding der Moordenaarsbende van Haezebroek
Daar kwamen de berichten
Uit Frankrijk reeds aan
Dat men de vier booswichten
Het hoofd nu ging afslaan
Het was waar de moordenaarsbende
Van Hazebroek moest op ’t schavot
En zoo heeft toch alles een einde
Den oppersten rechter is God
De bende Pollet
is onverlet
’t Hoofd afgeslagen
En in dorp en stee
is ’t volk tevree
Niemand zal klagen
Die laffe barbaars,
die moordenaars
Zijn nu gestorven
Verdiend was hun straf
We zijn er voor goed van af
Het nieuws werd gauw vernomen
Als dat de guillotien
Van Parijs was gekomen
Elk liep er henen zien
Er waren veel duizende lieden
Van ’s morgens alreeds in de stad
Die kwamen om dat af te spieden
Niemand was er voor afgemat
De klok had ’t uur geslagen
De uur van hunne dood
De Rechter kwam opdagen
De stilte was nu groot
De Roo werd den eerste genomen
En gebracht tot bij het schavot
Zo onder het mes gekomen
’t Was gauw beslist met zijn lot
Den tweeden die moest volgen
Dat was Canut Vromant
Hij zag vergramd, verbolgen
’t Was Pollets luitenant
Hij werd op de wipplank gebonden
Zijn hoofd viel dan onder het mes
En zo was hun leven verzwonden
Mocht het voor het volk zijn een les !
August Pollet, den derde
Het was nu zijnen toer
Hij kwam nu ook ten berde
Elkeen die stond op loer
Hij had ook vele moorden ten laste
Hij stond daar met hart vol verdriet
De beulsknechten namen hem vaste
En spoedig was hem recht geschied !
De kapitein der bende
Werd het laatste onthoofd
Hij die geen medelij kende
Werd ook het leven beroofd
Voor die moorden en hun wreedheden
Hebben zij hun straf ondergaan
De menschen zijn nu allen tevreden
’t Is nu met die bende vergaan
2. uitvoering door *Sinksenbruid* (fragment)
|