De doodgewaande man
Op de 19e eeuwse melodie “Au plaisir des bois” schreef Frans Jacobs (1888-1973) een tekst over een typisch na-oorlogs probleem: de terugkeer van een soldaat die eigenlijk als gesneuveld was geregistreerd. Tamboer1 maakte na WO II een gelijkaardig lied als “Hij kwam terug“, bij Jacobs gaat het over een gebeurtenis na WOI. Beiden hadden geen specifiek geval voor ogen – naam noch plaats worden genoemd – maar het is duidelijk dat er inderdaad meerdere dergelijke drama’s plaatsvonden.
De melodie is ook bekend als “Waldenlust” of “Waldeslust” (in Duitsland) en “Woudenlust” (in Vlaanderen en Nederland) maar waar ze precies vandaan komt heb ik niet kunnen ontdekken. Wel dat ze gekaapt werd door een aantal auteurs uit de entourage van accordeonist André Verchuren, waardoor er bij plaatopnames uit de Sixties ineens componisten worden vermeld als Roger Vermeer alias Francis Baxter en Jacques Vatty alias Jean Grelbin.
In een oud verzamelboek voor accordeonisten “Alles in Einem” (1937) wordt bij dit lied vermeld dat het als “volkslied” gekend was in het Kinzigdal (1882) en in het Rijnland (1891). Toen waren de hierboven vermelde “componisten” nog niet geboren. Wij beschouwen de melodie dus als “public domain” en vrij van auteursrechten.
Aanvulling 10-8-2018
Roger Hessel reageerde per e-mail en merkt op: ” In de jaren dertig bracht Willy Derby een 78 toeren plaat uit, waarop hij het lied “Kleine Vogelijn” zingt. Dat is dus identiek aan “Aux plaisirs des bois”, met dat verschil dat Willy Derby daarbij ook een couplet zingt. Wat wij dus kennen als “Waldenlust” neemt hij in dat lied als refrein, en breit hij daar dus een couplet aan.”
Dat klopt. Op een (ongedateerde) 78-T plaat zingt Derby aan de ene kant de overbekende “Koekoekswals” en op de keerzijde het lied “Vogelijn”, waarbij de allicht door hem bedachte melodie voor de strofen het walsend karakter van het lied sterker moet benadrukken. Derby eist het auteursschap voor de melodie niet op maar vermeldt wel dat de tekst werd geschreven door Ferry (van Delden)
De doodgewaande man
Na vier jaren rouw
kreeg de weduwe vrouw
enen man den tweede maal
en leefde ’t is waar
als gelukkig paar
ongestoord al negen jaar
Op ene zeek’ren dag
Trof haar een wrede slag
Zij werd bijna krankzinnig in ’t verschiet
Haar eerste man voorwaar
Wiens graf zij nog beweende daar
Was er in leven want hij stond voor haar!
Jaren had zij toen
getrokken pensioen
van haar doden echtgenoot
En haar tweeden man
schonk er nu welaan
drij kinders in ’t leven dan
Bedekt dienen stond
dat zij ondervond
als dat nieuws kwam aan het licht
Ja haar echtgenoot
die men waande dood
zag zij levend in ’t gezicht
Als hij nu de man
hoorde, aangedaan
dat zijn vrouw niet meer was vrij
sprak hij vol geween
‘k heb geen vrouw niet meer
nooit ziet men mij hier nog weer!
Partituur * De doodgewaande man * | |
1. instrumentaal (met intro)
|