De Nieuwjaarsbrief
Harry Franken schrijft in “Van Zinge en Speule, deel 15, pag. 3” over “De nieuwjaarsbrief”:
Dit sentimentele nieuwjaarslied kreeg ik van Frans Verheijen, de in 1994 overleden speelman uit de Antwerpse Kempen. Het stamt waarschijnlijk uit de Eerste Wereldoorlog.
De melodie volgens Franken komt ons zeer bekend voor, maar we kunnen de originele versie niet thuisbrengen.3
Richard Van der Staey kon vrijwel hetzelfde lied in 1970 in Leuven optekenen als “Brief van een kind” en zag het ook in het liedboekje van Aline Mees uit Haasrode. De melodie is duidelijk verwant aan de vondst van Harry Franken, maar nog verwanter aan de versie die Willy Lustenhouwer ergens gehoord had en aldus noteerde:
Ook Florentine Sterckx uit Leefdaal schreef (bijna) dezelfde tekst in haar liedjesschrift met als titel “Het Neuwjaarsbrief”
Wij namen als basis de melodie die Harry Franken puurde uit de zang van zijn zegspersoon.
Het lied vertelt hoe een klein meisje een nieuwjaarsbrief schrijft aan haar vader. Die is al 4 jaar als soldaat in oorlogsgebied, en zij heeft eigenlijk maar één wens: dat hij zo snel mogelijk en ongedeerd moge terugkeren.
Het lied heeft het dus over een Nieuwjaarsbrief van 1-1-1918 en dat is toevallig exact honderd jaar geleden.
De Nieuwjaarsbrief
Het was een klein blond meisje
van pas een jaar of acht
Zo vrolijk als een sijsje
met oogjes blauw en zacht
Naarstig zat zij te staren
op haren nieuwjaarsbrief
En schreef met vele gebaren
aan haren vader lief
Eindelijk is de dag nader
waar ik zo lang naar tracht
Dat ik aan mijnen vader
mag schrijven mijn gedacht
Vadertje braafste der mensen
als ik u eenmaal zag
Dat zijn mijn vurigste wensen
op dezen nieuwjaarsdag
En wat wij allen verlangen
is dat de vrede brak aan
En gij arme krijgsgevangen
weder naar huis mocht gaan
Om ons hulp te verlenen
dan zijn wij uit ons lij
Dan zal moeder niet meer wenen,
dan wordt zij weder blij
Vaderlief ik laat u weten
dat wij aan ’t verhuizen zijn
Wij gaan in een straatje wonen
in zo een huisje klein
Daar zal het zo koud niet wezen
als wij hebben geen vuur
Want dat komt dikwijls door deze:
kolen zijn raar en duur
Hoe rolt de tijd toch henen
’t is reeds de vierde keer
Dat nieuwjaar is verschenen
en gij zijt nog niet hier1
‘k was nog een heel klein wezen
van pas een jaar of vier2
Ik kon niet schrijven of lezen
en nu ben ik reeds groot
Alleen heb ik dit geschreven
vader is dat niet lief
Gans mijn spaarpot uitgegeven
aan dezen schonen brief
Vadertje kent gij de bloemen
die g’op mijn briefje ziet?
Ik zal hunnen naam eens noemen,
het is vergeet-mij-niet.
Voor ’t sluiten van mijn schrijven
vader beloof ik u
Van altijd braaf te blijven,
mijn best te doen als nu
En mocht de vrede eens prijken
en dat gij wederkeert
Dan zult gij verwonderd kijken
hoeveel ik heb geleerd.
Uw lot is wel te beklagen
vader ‘k begrijp dat goed
Maar denk dan eens alle dagen
aan dat onschuldig bloed
Van alle vaders die vallen
ginds op het veld van eer
Gij zijt de beste van allen,
eenmaal keert gij toch weer!
Partituur * De Nieuwjaarsbrief * | |
1. instrumentaal
|
1 Waarschijnlijk stond er in de oorspronkelijke versie “en gij zijt nog niet weer”. Of het lied werd in een dialect (na)gezongen waarbij “keer” (kie) rijmt op “hier” (hie)
2 De andere bronnen schrijven “Van pas 4 jaren oud” en “nog geen vijf jaren oud”. Dat rijmt alvast beter…
3De melodie van het refrein lijkt alvast als twee druppels water op dat van “Driemaal wenen” en ook de strofen zijn duidelijk familie !!!
3 Commentaren
In haar licenciaatsverhandeling “De Eerste Wereldoorlog in het Vlaamse volkslied” (2001) citeert Elke De Greef uit een andere onuitgegeven licentiaatsverhandeling van Odette Albrecht “Volksliedonderzoek in het Noordwesten van Brabant (Asse, Essne, Hekelgem, Mazenzele, Merchtem, Mollem, Opwijk” (1978) en daarin vinden we dit lied terug zoals opgetekend in Opwijk bij Frans Aelbrecht met als opmerking: “Frans leerde dit oorlogslied als krijgsgevangene in Hechen/Duitsland van ‘een jongen uit Brugge’, die zelf de tekstschrijver was van het lied.” Over de melodie wordt niets gezegd.
Het is dus mogelijk dat Bruggeling Lustenhouwer het kort aan de bron kon noteren.
Beste vrienden, ik twijfelde eerst maar nu ben ik zeker. Dit lied staat in mijn liedboek met als titel “Brief van een kind”.
Dan zou mijn moeder…..is de 4de zin in het 3de couplet
‘k Was nog een heel klein….is de 3de en 4de zin van het 2de couplet
Proficiat met jullie werk en aan allen een Gelukkig Nieuwjaar.
groeten van Richard
Het lied staat ook op een liedblad “eigendom van J.B. Rosseau en Jan Kohn, Bogaardenstraat 53, Antwerpen” dat werd gedrukt bij J. Heylen in Antwerpen. Bij het lied “De Nieuwjaarsbrief” staat vermeld “Woorden van Mevr. Van Winckel”. De eerder genoemde vermeende auteur heeft het dus niet geschreven in de betekenis van “bedacht” maar … opgeschreven.
De tweede strofe eindigt daar met:
“Dan zou mijn moeder niet meer wenen, geloof dat zij veel lijdt.”
De derde strofe met:
” ‘k Was nog een heel klein wezen, nog geen vijf jaren oud.
Kon niet schrijven noch lezen, maar nu ben ik reeds groot”
Die J.B. Rosseau heeft op een ander liedblad ook “Driemaal wenen” geclaimd als zijn werk, het is dus niet verrassend dat de melodieën fel op mekaar lijken, zoals ik in het slot van de liedbespreking al aangaf.