Lied van de discipline
Leonie Enis uit Herent schreef vanaf circa 1915 een 40-tal liedjesteksten op, waaronder dit:
De titel hebben we veranderd in “Lied van de discipline” omdat we vrij zeker zijn dat dit de bedoeling was. Uit de verdere inhoud is wel duidelijk dat het om een loteling gaat die helemaal niet gediend was van de strenge tucht en discipline in het leger, temeer daar hij zich anarchist en socialist noemt, die lak heeft aan “vorst en vaderland”. Die staan immers uitsluitend ten dienste van de “kapitalisten”, het “gewone volk” moet steeds het gelag betalen.
Eugeen Koopman noteerde ook (een versie van) dit lied en noemt het onomwonden “Lotelingslied”.
Over de lotelingen schreven we al iets bij het lied “Mijn kleine piot” en we weten dat het een fenomeen uit de 19e eeuw was. Ook de opkomst van het socialisme en het anarchisme dateren van die periode. In dit lied worden beide termen door elkaar gebruikt, wat niet echt verwonderlijk is: het anarchisme was om zo te zeggen een extreme vleugel van het socialisme. Zo extreem dat het hoofdpersonnage er niet voor terugschrikt naar de grote middelen te grijpen, ook al kost het hem uiteindelijk zijn leven.
Dankzij Jaap Van de Merwe en zijn boek “Gij zijt Kanalje, heeft men ons verweten” (1974, Bruna, ISBN 90-229-71910) hebben we ook een melodie. Hij geeft als titel “De tegensporrelige loteling”. Wie de oorspronkelijke auteur is wordt nergens vermeld.
Een opname van die “tegensporrelige” werd gemaakt door “Het Oproer Kraait“, een kritische reeks radio-uitzendingen (1968-1975) waar ook Van de Merwe aan meewerkte. Het werd gezongen door Frits Lambrechts en het is te beluisteren via MuziekWeb of via de verzamelbox met 4 CD’s, samen zo’n 120 liedjes.
De tekst die Van de Merwe gebruikte is volgens de info op de CD afkomstig van P.C. De Ruijter (1855-1889). Heeft die het herschreven en gefatsoeneerd? Of heeft Leonie Enis een zwaar gehavende versie horen zingen en neergeschreven? In ieder geval is haar versie volkser en Vlaamser, dus die hebben we zoveel mogelijk gerespecteerd.
Lied van de Discipline
Ik was een jongen van negentien jaar
en ik kwam er mij in te loten.
Vrienden, hetgeen ik u zeg dat is waar,
ik moest gaan dienen onder de soldaten.1
Ze gaven mij een zak en een geweer
en riepen luid om discipline
maar ik zei tot de Kapitein: “Meneer,
ik wil geen koning dienen,
ik wil geen koning dienen.”
“Ik heb er in mijn leven één gedacht,
en ik doe alles naar mijn zinnen.
Alwaar ik in mijn hart altijd naar tracht
dat zal ik elke dag blijven beminnen
Met hart en ziel heb ik mij geplaceerd
bij mijne broeders, socialisten.
Het is altijd de werkman die marcheert
voor de kapitalisten,
voor de kapitalisten.”
En toen ik aankwam bij mijn regiment
kwamen ze mij te commanderen.
Ik lachte er met mijn kommandement,
subiet kwam ik alles te refuseren.
Ik zei dat tegen mijnen officier,
om hem meteen te laten merken
dat ik er niet gekomen was om hier
voor ’t goevernement te werken,
voor ’t goevernement te werken.
Ik werd gestraft en moest naar het cachot,
tussen gendarmen weg marcheren,
twee jaren moest ik blijven in dat kot,
omdat ik wapens bleef te refuseren.
Ze wilden mij zoveel verdriet aandoen,
met theorie moest ik mijn tijd verkwisten.
“Neen, officier, dat doe ik niet,
spreekt mij van anarchisten,
spreekt mij van anarchisten.”
Maar toen mijn lijdensweg dan was gedaan
gaf ik geen cent meer voor mijn leven
Ik ben nog ééns naar ’t regiment gegaan
om aan de officier zijn loon te geven.
Met een geweer schoot ik hem daar neer,
hij had geleerd hoe ik moest vuren.
Ik werd gevat en toen moest ik weer
gaan zitten tussen muren,
gaan zitten tussen muren.
“Vaarwel, mijn kameraden, groot en klein,
ze hebben mij ter dood veroordeeld.
Vergeet mij niet als ik straks dood zal zijn,
stel mij dan aan uw kinderen als voorbeeld.
Weg met het leger, weg met die kliek,
en weg met de kapitalisten,
Weg met de koning, naar een republiek,
leve de anarchisten,
leve de anarchisten.”
1 in sommige dialecten, ondermeer in het Leuvense, rijmt “loten” nagenoeg met “soldaten”, maar in Antwerpen hoorde E. Koopman het bijna-rijmwoord “piotten”zingen, al had hij dan weer “ik heb er mij ingetrokken” verstaan in plaats van “ik kwam er mij in te lotten”
Partituur * Lied van de discipline * | |
1. instrumentaal
|
1 reactie
Het lied staat ook in “Filosofen van de straat” pag 211 en in het liedschrift van Eugenius Koopman, pag 362, telkens zonder opgave van melodie en met afwijkende tekst.