Roode Rozen
Geschreven door Willy Chanson, alias1 van Willem Munnik (1883-1942)
Hij bezingt een stadse dame die blijkbaar meer in een bar dan thuis te vinden is. Zij bindt zich aan niets of niemand maar heeft toch “een gevoelige snaar”: ze is verzot op rozen. Een beetje een karig verhaal die tekst, maar de aanstekelijke muziek maakt veel goed.
Willy Derby 1 zong het lied in 1937 op een 78-toerenplaat. Tamboer1 leende de melodie kort daarna voor zijn lied “Zonder Moeder” en Louis Boeren maakte er “Kleine Janneman” van. We vonden het lied eveneens terug op een liedblad van Emile Van Cauter (1899-1948) uit Aalst, en ook bedelzangers verkochten er liedblaadjes van.
Aangezien de auteur 74 jaar geleden gestorven is behoort dit lied nu tot het Publieke Domein.
Jo Leemans1 zingt een herwerkte tekst: het origineel is immers voor een man geschreven. Het is – zoals we van haar gewoon zijn – een schitterende vertolking en we vinden haar nog steeds één van de beste Vlaamse zangeressen ooit waarvan we plaatopnames hebben teruggevonden. Dat bij haar plaatopname in 1971 het auteurschap toegeschreven wordt aan Nelly Byl, Noël Lambre1 en Jack Tubor1 is allicht niet haar idee, maar we vinden het wel een verwerpelijke praktijk.
1 We hebben een lijstje gemaakt met aliassen, pseudoniemen en artiestennamen
Rode Rozen
Zij vraagt niet naar weelde, naar rijkdom en pracht,
dat is voor haar dromerij
Zij leeft zo vrij als een vlinder der nacht
’t Geluk gaat haar toch steeds voorbij.
Zij spreekt over liefde alsof zij het meent,
zij lacht tegen iedere man
Toch is er iets waar zij heel veel om geeft
Rozen die vraagt zij hun dan.
Geef mij rozen, rode rozen,
dan kan ik gelukkig zijn
Geef mij rozen, rode rozen,
met hun geur zo zacht en fijn
’t is de kleur van de liefde, de weg naar het hart
Ik vraag ze bij vreugde, bij leed en bij smart
Geef mij rozen, rode rozen, dan pas wil ik gelukkig zijn
Zij houdt van champagne en dweept ook met wijn,
houdt ook van een sigaret
Zij vindt het zalig om tipsy te zijn
en houdt ook van een chique toilet.
Zij zit in de schulden als iedere vrouw
ja, die men ontmoet in een bar.
Toch is er iets waar zij heel veel van houdt
da’s haar gevoelige snaar:
Maar als eens het uurtje van scheiden moest slaan
en zij haar vrienden verlaat,
dat zij voorgoed uit dit leven moet gaan,
dan vraagt zij hun nog heel kordaat:
“O geef mij tot afscheid mijn lievelingsbloem
die menig heer aan me gaf
Al is haar kleur misschien wel wat te bont
leg ze dan neer op mijn graf”.
Partituur * Rode Rozen * | |
1. versie van Jo Leemans (fragment)
|