Lachen doet pijn
Bewerkt op basis van de versie in het oude liedjesschrift (anno 1926) dat Luc Geens ons bezorgde.
We hadden nog drie andere bronnen om mee te vergelijken: “Zo de ouden zongen” (Walther Van Riet, pag. 428-430), het liedjesschrift van Eugenius Koopman en “De geschiedenis van het Café-Chantant” (Lustenhouwer, lied nr. 162). Volgens Van Riet was “Jos Dumont” de auteur van de muziek of is dat de man die het hem heeft voorgezongen, dat is niet duidelijk.
Het is een stichtend lied met een moraal en moet door een vrouw worden gezongen merken we in de tweede strofe. Uit de derde strofe blijkt dan weer dat het een soort zelfportret is van de zangeres. Ze lacht bitter om haar verdriet te verbergen. “Een groene lach” noemt men dat in de volksmond.
Zou haar meelijwekkend relaas genoeg indruk gemaakt hebben om veel liedjesbladen te verkopen?
Lachen doet pijn
Het leven is somtijds wel raar,
dat had ik vast niet kunnen menen.
Wanneer men reist van hier naar daar
ziet men soms lachen en ook wenen.
Het lachen doet ook soms veel pijn,
ja soms zelfs meer nog dan het wenen.
Wanneer men lachen moet in schijn,
dat kan al eens het hart bezeren.
Mijn moeder had ook zulke smart,
verdriet dat lag al aan haar hart,
maar zij verborg haar tranen voor haar kind’ren
die zij daarin niet wilde hind’ren.
Zij lacht’ en speelde met ons mee,
dien lach was niet anders dan wee.
Wanneer men lijdt, geloof het goed,
pijn aan het hart als men lachen moet.
Dien ik beminde verliet mij
om met een rijke vrouw te trouwen.
Hij had met mij geen medelij
en wou mij zelfs niet eens aanschouwen.
Op den dag van zijn huwlijksfeest
wilde ik aan de kerk gaan kijken.
Zijn ogen schenen mij bevreesd,
hij dierf mij niet eens te bekijken.
‘k Wou wenen maar ik was ontsteld,
maar ‘k vatte moed en met geweld
riep ik: “Is dat die vrouw, die ouwe gekke
met haar gelaat vol valse trekken?”
Toen hij passeerde met zijn bruid,
voorwaar dan lachte ik zeer luid.
Wanneer men lijdt, geloof het goed,
pijn aan het hart als men lachen moet.
Ik bleef alleen, geld had ik niet,
‘k moest voor mijn brood toch iets verdienen,
kende van vroeger menig lied,
ik wou met zingen maar beginnen.
Toen trad ik op als Vlaams komiek,
maar daarvoor moet men lustig wezen.
Wanneer ik zong mijn eerste lied
kon men de droefheid op me lezen.
Mijn hart dat deed ook zoveel pijn,
kon ‘k wenen, ‘k zou tevreden zijn
maar men betaalt mij om vrolijk te wezen,
dat staat in mijn contract te lezen.
Bij al ’t verdriet en smart zo groot
moest ik lachen of ‘k had geen brood.
Wanneer men lijdt, geloof het goed,
pijn aan het hart als men lachen moet.
Partituur * Lachen doet pijn * | |
1. instrumentaal
|