Lied van het zeemanskind
Jef Klausing schrijft in zijn boek “Zingende baren”:
Dit lied gaat over de aantrekkingskracht van de zee. Een jongetje wil “(zo)als vader gaan varen”, de moeder schildert de ellende en het wee dat de zee kan brengen, ze heeft haar man op zee verloren. Maar alle gesmeek is vruchteloos, steeds klinkt het in het refrein:
“Ach moeder, ik bemin de zee” en verder “Laat mij als vader toch gaan varen, kampen met wind en woeste baren”.
De jongen is “als zeemanskind geboren” en uiteindelijk zwicht de moeder met de woorden “Dat God u vrijwaren van pijn en van smart.”
Dit lied is goed gekend geweest aan de kust. In 1953 en 1959 kon ik bandopnamen maken te Oostende, Bredene en te Heist. Ook M. Vincent vond het in een liederenschrift te Oostende.
Nochtans bij nader beschouwen is het lied niet zozeer voor de visserij dan wel voor de zeelieden van de lange omvaart geschreven geweest: “en varen naar vreemde landen” (in het refrein en “Laat mij dus varen wijd en ver” (strofe 3).
De tekst werd geschreven op de vlotte melodie van het Franse chanson “Ne rendez pas les hommes fous”!
Tot zover het relaas van Jef Klausing.
In de tekst worden de twee personages met een letter aangeduid. A. staat voor Alfred, want zo heet het zeemanskind, en M. staat uiteraard voor de moeder. Veel marktzangers hadden hun echtgenote of hun dochter mee om de vrouwenstemmen te zingen (en om liedblaadjes te verkopen, terwijl de man heftig gesticulerend de aandacht van de marktgangers probeerde te trekken).
We vonden de tekst eveneens in het handgeschreven liedboek van Victorine Laes uit Leefdaal, geschreven tussen 1917 en 1930.
De melodie kenden we al van “De klacht van een blinde soldaat door zijn vriendin verlaten”
Lied van het zeemanskind
A. Maar lieve moeder, ‘k zie uw kleur verbleken
En tranen uit uw ogen vliën
Telkens Ik U van de zee kom te spreken
Zeg nu eens, ben ik boos misschien?
M. U weet, Alfred, sprak toen de brave moeder
Dat uw vaders graf werd de oceaan
Daarom lief kind smeek ik den albehoeder
U te weerhouden daarhenen te gaan
Ach lieve jongen aanhoor mijn bee
blijf hier bij moeder, ga niet naar de zee
REFREIN
Ach moeder ik bemin de zee
Maak toch mijn jong hartje tevree,
Laat mij als vader ook gaan varen
kampen met wind en woeste baren.
Mijn droombeeld is de oceaan
Als zeemanskind wil ik voortaan
mijn hart aan haar verpanden
En varen naar vreemde landen.
M. Liefste Alfred, wil u wel overdenken
Uw vader was ook een zeeman
Noch wind, noch storm kon zijn gedachten krenken
En zie, helaas, wat kwam ervan?
Op zeek’ren dag wierd mij tijding gezonden
Dat zijn schip met man en muis was vergaan.
Allen waren door de golven verslonden.
Ach, mijn lief kind, denk toch eens welk getraan!
Thans rust uw va in de schoot der zee,
Reddeloos verloren vol smart en vol wee.
A. Moeder, als zeemanskind ben ik geboren
Laat mij dus varen wijd en ver.
Misschien is een ander lot mij beschoren
Gunstig misschien is mijn zeester
Op ’t water zal ik veel aan vader denken
Zijn beeld zal ik steeds voor mijn ogen zien
‘k Zal hem dus vurig mijn gebeden schenken
Laat ons de toekomst blijmoedig aanzien.
Zoenend drukte moeder ’t kind aan ’t hart:
M. Dat God U vrijware van kommer en smart!
Partituur * Lied van het zeemanskind * | |
1. Ne rendez pas les hommes fous (fragment) - Paul Gesky
|