Het Helderse boertje (“Mijn man die is toch naar de wei”)
In het boekje “Huilen op de kermis” (1968) vonden we een lied terug onder de titel “Het Helderse boertje” dat we herkenden als één van de liedjes gezongen door de Nederlandse folk-rock groep “Fungus“, op de LP “Lief en de Leid” van 1975. De tekst dan toch, de melodie had Fungus stevig bewerkt.
Er staan meer dan honderd liederen in dit boekje van Doctorandus Tjaard de Haan, maar van slechts tien van die liederen werd de melodie in notenschrift opgenomen. Van sommige liederen vermeldt de auteur de (gekende) zangwijze, maar bij vele teksten hebben we daar het raden naar. Dat is niet uitzonderlijk, de meeste bloemlezingen van oude liederen of marktzangersblaadjes ontberen het notenschrift, alsof die liederen nooit werden gezongen. Daar zijn trouwens begrijpelijke redenen voor zoals bijvoorbeeld mogelijk trammelant met de auteursrechten: de volkszangers vroegen nooit toelating aan de componisten om een melodie te lenen en als die melodie niet op de liedbladen stond was er ook geen bewijs. Daardoor was de gebruikte melodie na verloop van tijd dikwijls ook vergeten en niet meer te achterhalen. Daarnaast was het zetten van notenschrift een moeilijke, tijdrovende en dus kostelijke affaire, wat het drukken van dergelijke boekjes onrendabel zou maken.
In het lied wordt verhaald hoe een mooie boerin zich blijkbaar verveelt terwijl haar man heel de dag op het veld of in de wei doende is. Zij gaat gewillig in op de avances van een voorbijstappende hitsige officier, temeer daar die haar vorstelijk wil vergoeden. Maar de officier heeft nog maar net zijn mooi uniform uitgetrokken als de boer ineens terug opduikt. Die had blijkbaar een vermoeden dat mevrouw thuis verdacht weinig werk verzette, al zegt deze versie van het lied dat niet letterlijk. De vrouw praat er zich uit door te beloven vanaf dan naarstig te werken en zelfs haar man te vergezellen naar veld of wei.
Cobi Schreijer neemt dit lied ook mee op in haar boek “Sara, je rok zakt af” (1980) en noteert er het volgende bij:
“Dit is een onbeholpen vertaling van Die Fahrt ins Heu uit Des Knaben Wunderhorn (1777). Ook in het Deens bekend. In alle varianten begint de officier aan de boezelaar te frunniken. Toespelingen op schorten en de schortebanden duidden altijd op vrijen. In een ander straatliedje klonk het: Niet zo raar, niet zo raar, trek niet aan de banden van mijn boezelaar.”
In dat Duitse “origineel” blijkt wel duidelijk dat de man zijn vrouw van veelvuldig overspel verdacht, en terecht:
das blieb so gerne zu haus’.
Sie bat oft ihren lieben Mann,
er sollte doch fahren hinaus,
er sollte doch fahren ins Heu,
er sollte doch fahren ins Heu-eu-eu-u-hei,
er sollte doch fahren ins Heu.”Mir kommt die Sache recht spanisch vor,”
hat da der Mann sich gedacht,
“ich bleib mal hinter der Haustür stehn,
will sehn, was mein Weibchen jetzt macht.
Doch ich sag ihr, ich fahre ins Heu,
ich sag ihr, ich fahre ins Heu-eu-eu-u-hei,
ich sag ihr, ich fahre ins Heu.”
Bij Esther & Abi Ofarim werd dit lied als “Die Wahreit” in 1966 op plaat gezet
Het Helderse boertje
In Den Helder daar woonde een boertje, o ja,
Die had er zo’n aardig lief wijf;
Maar z’n vrouwtje die was er, o ja, o ja,
Die was er, o ja, d’r niet pluis.
Ach, m’n man die is toch naar de wei
Ach, m’n man die is toch naar de wei,
O gij, o gij, o dwingelandij
M’n man die is er toch naar de wei
En er kwam daar een officiertje aangestapt
die bleef er stillekes bij staan
die pakte haar bij haar boezelaar
en dat liet ze maar stillekes begaan
En wilt gij er een gulden verdienen, sprak hij,
een gulden is waarlijk wel duur,
maar daar gij er zo’n aardig lief wijfjen bent
sta ik er zo scherp op als vuur
Ja een gulden verdienen dat wil ik wel doen
maar mijn kinders zitten bij’t vuur
zo ik meneer dus niet affronteer
ga dan met mij mee tot in onze schuur
Toen het officiertje daar dan nakentig stond
toen hij er zo nakentig stond
ja toen werd er zo hard op de deur geklopt
hij viel haast van schrik op de grond
Dacht jij dat ik was naar de wei
Dacht jij dat ik was naar de wei
Ach man, ach man en ach lieve man
vergeef het mij deze keer
ik zal werken en sloven zo hard ik kan
en doen zulke dingen niet meer
Ik zal zellef meegaan naar de wei
Ik zal zellef meegaan naar de wei
Partituur * Het Helderse boertje * | |
1. Instrumentaal
|