Vader Adam
Een van de vele volkse interpretaties van een stukje Bijbel, en niet toevallig meestal het stukje dat al voor hun Eerste Communie aan kinderen werd onderwezen: de belevenissen van Adam en Eva in de Hof van Eden. De meeste kinderen gingen maar naar school tot ze een beetje konden lezen en rekenen, daarna moesten ze mee gaan werken. Om de rest van de Bijbel te lezen hadden ze geen tijd en wellicht ook niet genoeg leeservaring; wat ze verder nog moesten weten kregen ze elke week te horen van de pastoor, vanop zijn kansel alias de “preekstoel”. We hebben het hier over de eeuwwisseling voor WO I, want zo oud is het volgende lied zeker.
Hoe streng katholiek het Vlaamse volk ook werd opgeleid en hoe fel ze ook werden schrik aangejaagd met de dreiging van hel en verdoemenis, het belette de liedjeszangers niet om de Gewijde Geschiedenis te bezingen met de nodige ironie.
In deze volkse interpretatie van de “zondeval” en de gevolgen ervan wordt eens te meer gesuggereerd dat de mensheid van alle miserie zou gespaard gebleven zijn als Adam niet zo dom was geweest om aan God te vragen hem een vrouw als levensgezellin te “scheppen”. En in één moeite door leren we dat de geschiedenis zich sindsdien herhaalt, telkens als een man met een vrouw trouwt.
De melodie van dit lied leerden wij als kind zingen bij het sinterklaasliedje “Saint Nicolas, patron des écoliers” maar dat is op zijn beurt leerplichtig aan het aloude franse “Sur l’air du tralala”, dat in de 19e eeuw bij marktzangers zeer populair was.
Deze melodie kwam op onze site al even ter sprake bij het lied “Een reisje naar Brussel“. Ze zou teruggaan op een loflied ter ere van legerkapitein Catinat, in dienst van Louis XIV en vervaardigd in 1693, “Ah ! si j’avais connu monsieur de Catinat”, terug te vinden als nr. 22 in “La clé du caveau“, een onschatbare verzameling oude Franse melodieën.
Rond 1820 zou een cabaretgroep er het “tralala” refreintje aan toegevoegd hebben.
De “Vader Adam” parodie vonden we eerst in “De Vlaamsche Zanger – deel 2” (1930) en daarna in vele varianten op liedblaadjes en in schriften.
Alfons De Belie leerde het kennen van zijn vader:
In “Zo d’ouden zongen” (Van Riet) blijkt dat in het land van Waas een geëvolueerde tekst werd gebruikt:
Ook in het “Eregems liedjesboek” blijkt dat aldaar tekstvarianten ontstonden:
In Tilburg vinden we eveneens afwijkende strofen:
Vader Adam
Toen onze vader Adam nog een jonkman was,
toen leefd’ hij op zijn goed zoals op vaders kas.
’t Geluk dat liep hem na en zonder iets te doen,
sliep hij tot halverelf en soms tot na de noen
en zingt van traderiedera
en zingt van traderiedera
van tra van tra van traderiedera riedera
Na zijnen déjeuner trok hij zijn botten aan,
en ging een straatje om, mij dunkt ik zie hem gaan
Hij rookt’ een goei sigaar en dronk een pintje bier
en speeld’ op den biljaar wel een partij of vier
Dan in den achternoen reed hij te paard, kadee
of, was het weer te slecht, ging naar zijn staminee (1)
en bleef hij ook eens thuis voor enen enk’le keer
dan speeld’ hij een piket (2) met onzen Lieven Heer
Dit leven was te schoon, teveel op zijn gemak
en Adam kreeg in ’t hoofd dat hem nog iets ontbrak.
“Och Heer,” zo zijde hij, “het is hier toch zo flauw
‘k ben jong en heel alleen, och, geef me toch een vrouw!”
“Maar Adam, jongen lief”, zo sprak de Goede God,
“waar gij nu toch aan denkt! Zijt gij dan zat of zot?”
“Neen, neen, geef mij een vrouw, zoals ik het U zeg,
of ‘k laat me overrijden op den ijz’ren weg (3).”
Daar was niets aan te doen, de man was niet kontent
en God gaf hem een wijf zo groot als haren vent.
En Adam trouwt ermee, hij danst en lacht en springt,
terwijl dat Eva hem haar schoonste liedje zingt.
Maar korten tijd daarna, gij zult me wel verstaan,
hoort wat verdriet de vrouw haar man heeft aangedaan:
men vond hem meer dan eens te zuchten voor de deur:
“Och was ik maar gaan liggen voor den avapeur. (4)”
Eens kwam de goede God daar stillekes voorbij
terwijl z’aan ’t vechten waren voor een vodderij.
De vent die sloeg er op, maar kreeg er zelve van
want ’t wijf dat was gewapend met een oliekan.
Het was kurjeus om zien, zo ’t horen geen plezier
want anders was het niet dan huilen en getier.
De Heer keerde zich om: “Wel Adam, mijne maat,
nu zijde g’arrangeerd maar is het veel te laat.”
(1) staminee= estaminet, café
(2) piket = piqué, een kaartspel uit de 17e eeuw; zou verwijzen naar schoppen. Wordt gespeeld met 2 spelers en 32 kaarten.
(3) ijzeren weg = spoorweg, trein
(4) avapeur = “à vapeur”, stoomtram of -trein
Partituur * Vader Adam * | |
1. instrumentaal
|