Niet te groot, niet te klein
Lied nr. 98 in “De geschiedenis van het Café-Chantant”, zoals opgetekend door Willy Lustenhouwer, is deze “ballade” van een jongeman van 25 jaar die door zijn moeder wordt aangespoord om nu eindelijk eens aan vaste verkering te denken. Maar onze jongeman is zeer kieskeurig en somt allerlei kwaliteiten of gebreken op die zijn vrouw wel/niet mag bezitten. Ons lijkt het dat de kerel eigenlijk liefst helemaal geen echtgenote wil en bij zijn mama wil blijven, want zijn vrouwbeeld lijkt vrij grotesk en zelfs een beetje beledigend…
We vonden nergens anders een spoor van dit lied of een variante, tenzij dan misschien het lied “Weet je niet een bruid voor mij?”, gezongen door Eddy Christiani en weergegeven op een liedblad van “De Volendammers”. Hierin is ook sprake van “niet te groot, niet te klein”, maar in dit geval is de jongeman wel degelijk op zoek naar een bruid, zonder druk van buitenaf. In het refrein vinden we deze passage:
Ja. Ja. Ja. Er is iets voor je bij.
Heb je niet, heb je niet, heb je niet een bruid voor mij?
Ja. Ja. Ja. Er zijn er vele bij.
Mag niet dik zijn, Jà. Ja. Ja.
Niet te dun zijn. Nee. Nee. Nee.
Niet te groot, zijn. Ja. Ja. Ja.
Niet te klein zijn. Nee. Nee. Nee.
Niet te smal zijn. Ja. Ja. Ja.
Niet te smal zijn. Nee. Nee. Nee.
Fraai van lijn, het moet een schoonheid zijn.
Dankzij de vermelding “Copyright 1951 by West Ton Verlag, GmbH, Bonn.” konden we achterhalen dat dit enigszins een vertaling is van het duitse “Hab’n Sie nicht ‘ne Braut für mich?”
Maar verder is er geen verband met het – veel oudere – lied dat Lustenhouwer noteerde.
gij zijt vijfentwintig jaren,
zeg mij uw gedacht eens vrij,
denkt ge nog niet aan te paren?
Jawel moeder maar ik wacht,
totdat ik een vrouw kan vinden,
waarvan ik droom in de nacht,
vooraleer ik mij laat binden.
Mama vooraleer ik trouwen zal
moet het zeker zijn mijn ideaal:
REFREIN:
Niet te groot, niet te klein,
niet te grof of niet te fijn,
niet te jong of niet te oud,
niet te warm of niet te koud.
Niet te boud, niet te bang,
met de tonge niet te lang:
zo moet het meisje zijn
voordat ik ze noem de mijn.
Wilt g’een grote dikke vrouw
in de vorm van een vet verken,
zie ze draagt de broek algauw
en heeft nooit geen lust tot werken,
ze riekt altijd naar het zweet
en ze kan geweldig eten,
koopt ge haar een bloes of kleed,
wel ge kunt er drie uit meten
in de plaats van zo een paard op stal
zoek ik liever naar mijn ideaal
Wilt ge zwaarder nog een kruis
wel dan trouwt ge met een kleine,
ge doet het werk zelve thuis
dat te zwaar is voor die fijne,
moet zij aan de waskuip staan,
ofwel moet z’uw bed opmaken
ze moet op haar tenen staan
spaar haar dus die ongemakken.
Ja veel liever dan zo’n klein garnaal
blijf ik zoeken naar mijn ideaal
Partituur * Niet te groot, niet te klein * |