“Antwerpse zangers in het café-chantant”, Jack Verstappen en Bert Peeters, 1962
Niet overal kreeg de “betaalde artist” zijn drank voor niets!
In dit verband herinnerde John Riessauw zich nog: “In de loop van 1917 moest ik een middagvoorstelling doen in een zaal te Hoboken. Ik ging het toneel op, maar men had vergeten een lichtje te ontsteken bij een val, die open lag. Ik duikelde recht de kelder in! Toen de baas het doek optrok, hoorde hij me kermen. Hij bracht mij een borrel cognac om terug op dreef te komen. Na de voorstelling werd mij de rekening aangeboden! Zoiets vergeet men niet!”
Soms werden de zangers raar onthaald. Irma Possemiers: “Eens moesten we vlak buiten de stad optreden. We kwamen toe met de stoomtram. Toen we uitstapten riepen de mensen: Vanavond wordt er gezongen, de zotten zijn daar”
Veel zangers waren erg bijgelovig. Zij zouden nooit fluiten in de kleedkamer, dit bracht onheil mee. Sommigen maakten een kruisteken vooraleer op te treden.
Vaak werden de zenuwen overlast door “den trac”, de plankenkoorts. Een borrel bleek steeds een probaat en afdoend middel.
De volkszangers die via het café-chantant hun brood moesten verdienen, hadden het niet altijd breed. Maar zij konden niet zonder het zingen, ze “hadden het in het bloed”. De meesten zijn als berooide en vergeten sukkelaars uit de wereld heengegaan.
2 Commentaren
Is dit uitgegeven in boek
Het boek “Volkszangers in Antwerpse Café-Chantants” is in 1962 uitgegeven bij Sanderus in Oudenaerde. Dit soort boeken vind je (met een beetje geluk) alleen nog bij antiquairs.