Hoe rijmt men dat te saam?
In “De Vlaamsche Zanger nr. 1”, uitgegeven in 1899, vinden we op pagina 170 een lied dat we ook elders tegenkwamen, zij het in afwijkende versies. “Hoe rijmt men dat te saam?” heet het dichtwerkje dat toegeschreven wordt aan Jozef Goossens, ons verder onbekend.
In datzelfde jaar 1899 vinden we dezelfde titel maar een geheel andere tekst terug in de “Kluchtige liedjes” van Karel Waeri, na zijn dood uitgegeven door zijn kinderen. Waeri beweerde dat hij alle liedjes die hij zong zelf gemaakt had. Dat zal ook hier wel kloppen, al is het zeer waarschijnlijk dat het lied al veel eerder werd geschreven, met een andere tekst.
Ook de melodieën zijn totaal verschillend; die van Waeri werd teruggevonden door Eric Demoen en gepubliceerd in o.a. “Liederen der Industriële Revolutie”, een quasi onvindbare en zeer rijke syllabus van oude markt- en café-chantantliederen die hoorde bij een gelijknamige tentoonstelling rond 1985.
De tekst van Goossens is nogal braaf en vinden we later (dan ook) bijna integraal terug in “Ons Zangboekje”, uitgegeven in 1935 (10e druk, er werden voordien blijkbaar al meer dan 100.000 exemplaren verspreid) door “Het Katholieke Patronaat” ten behoeve van scholen, patronaten, kajotters, studentenbonden en parochiale liederavonden.
Zoals u ziet: de klucht bestaat er in dat 3 ogenschijnlijk losstaande termen toch in verband met mekaar kunnen gebracht worden dankzij rijmwoorden.
Welke strofen heeft het Katholiek Patronaat geschrapt als we vergelijken met “De Vlaamsche Zanger”? Daar zijn er 7 strofen, en onderstaande konden in 1935 niet door de beugel of werden te flauw bevonden…
Vergeleken met wat Waeri allemaal uit zijn duim zoog is het nochtans klein bier.
Een fragment:
Waeri had het niet voor bankiers: twee strofen na mekaar geeft hij ze van hun vet. Want de “Mr. Lagrand die is gaan vliegen” verwijst hoogstwaarschijnlijk naar de gewiekste mooie-woorden-bankier Langrand-Dumonceau die op 14 december 1882 in de Aalsterse krant “De Vooruit” wordt opgevoerd als een oplichter omdat hij zowel in Frankrijk als in België aan verschillende adellijke en katholieke heren beleggingen met fabelachtige winsten had voorgespiegeld, waarna zijn banken failliet gingen en hij er vanonder muisde. Toevallig waren die heren allemaal actief in de politiek – voor gewone werkmensen bestond er nog geen stemrecht – en zouden zij volgens de krant de putten gevuld hebben met gemeenschapsgelden. Doet ons denken aan die dexelse(1) franse zegswijze ” l’histoire se répète…”
Het lied, of althans de gebruikte gimmick, moet rond 1900 zeer populair geweest zijn, want we vinden verder nog terug:
- een “Nieuw lied van *Hoe rijmt men dat te saam*”, opgenomen in “Straatmadelieven”, samengesteld circa 1960 door Dr. Tj. W.R. de Haan en door hem opgetekend in Amsterdam en Haarlem.
- in “De geschiedenis van het Café-Chantant”, Willy Lustenhouwer, 1987, een versie die duidelijk de Waeri-tekst bevat, weliswaar deels verminkt en deels aangevuld via de mondelinge overlevering. Ook de melodie is nog wel herkenbaar maar toch verschillend.
- een kinderlied-variante op tekst van N. Doumen, in 1927 uitgegeven door Remi Ghesquière uit Halle met als titel “Van zoeme zoeme”:
- “Lange Tjes” in “Vreugde en verdriet in het visserslied”, Jef Klausing: een Oostendse versie die hij optekende uit de mond van Irma Bubbelinne die het van haar moeder leerde. De melodie is helemaal anders en overigens vrij eentonig. Dat hinderde niet, want de tekst – geheel gewijd aan plaatselijke toestanden en vol inside jokes – was gepeperd genoeg om de aandacht te trekken. Het begon al meteen met de eerste strofe:
en hoe rijmen we dat te saam? (bis)
Lange Tjes is nen halve rosten,
en zijn wijf die heeft dikke borsten
en zijn dochter heeft graag worsten,
en zo rijmt men dat te saam.
De versie van “De Vlaamsche Zanger” is zeker de meest verspreide en meest gekende, maar de versie van Waeri is allicht oorspronkelijker en gebruikt in elk geval een boeiender melodie. Dus … hebben we beide versies naar eigen goeddunken bewerkt, sprokkelend in en schavend aan de vele tekstvarianten die we vonden.
Partituur * Hoe rijmt men dat tesaam? * – versie Vlaamsche Zanger | |
1. melodie versie Vlaamsche Zanger
|
|
Partituur * Hoe rijmt men dat tesaam? * – versie naar Karel Waeri | |
2. Cajun-versie van Wim Claeys naar Waeri (fragment)
|
(1) Geen schrijffout maar een flauwe woordspeling op Dexia, de Belgische bankgroep die door de Franse tak om zeep werd geholpen, vooral door roekeloze beleggingen en acquisities van o.a. een paar buitenlandse ondenemingen, die mensen risicovolle aandelen lieten kopen met geleend geld!
Aanvulling 9-11-2023
We vonden nog versies in:
- Bloeiende Bloemen – Liederboek der Christene Vrouwengilden en Christene Jeugdorganisaties voor Meisjes (1926)
- Muzikaal erfgoed van Oostende (2018)
- Tijdschrift “Volkskunde” jaargang 1900-1901, gepubliceerd door L.P. Boon in dagblad “Vooruit”, 1973
1 reactie
In het onvolprezen boek “Leefdaal 1780-1855. De moeilijke geboorte van een nieuwe tijd” (Willy Brumagne, 1999) lees ik op pagina 159 dat de door Waeri verguisde bankier André Langrand-Dumonceau “een zoon was van Peter-Jozef Langrand, een Brusselse vondeling die bij Jan Wittebols te Leefdaal was uitbesteed”.
Inderdaad, P.J. Langrand werd geboren op 16-10-1787 te Brussel en 3 dagen later aldaar gedoopt in de OLV Kapellekerk. Bij zijn huwelijk op 13-01-1813 te Vossem met Joanna Theresia Vandenplas (uit Duisburg) zijn er geen ouders Langrand aanwezig want P.J. wordt “fils de la patrie” genoemd, een eufemisme voor vondeling. Jan Wittebols was geen officiële getuige bij dat huwelijk (vermoedelijk reeds overleden op 12-8-1812), Louis Van Beethoven, landbouwer uit Leefdaal, wel.