Eene Verhongerde Moeder / De Vervloekten Oorlog
In “Zo de Ouden Zongen” plaatste Walther Van Riet een copie van een anoniem liedblad, zonder vermelding van zangwijze.
De volledige tekst gaat als volgt:
Eene Verhongerde Moeder
God, ziet toch ’t volk zijn bittre traan
op uw need’rig onderdaan.
Wees toch barmhartig, spaar uw volk
en verwijdert hier de wolk.
Ach lieve vader, zuster en broeders
en smeek des Albehoeders.
Wij hebben hier elkaar bemind
en denken steeds aan man en kind.
Maar helaas, och goeden God,
brengt hulp in ’s mensen lot.
Aanziet nu ’t volk, bedroefd, neergebukt
aan uw voeten, stervens bedrukt.
Ach, lenig toch de smart,
drukt weer mijn zoon aan ’t hart.
Aanziet de moeder met ’t kind in den schoot
die stierf den hongerdood.
Ach, ziet dit kindje blootvoets gaan,
het heeft geen kleedjes aan.
Een meisje valt op straat ontsteld,
wie weet hoe d’honger kwelt.
Ik heb geen moeder zucht het kind,
mijn vader is alreeds verslind,
hij is al reeds twee maanden dood
en in huis is er nu geen brood.
Ach, mijnen steun die is nu heen.
Hij zal niet sneven, neen,
want ik ben oud en afgesloofd
en alles is mij ontroofd.
Misschien ligt hij in groten nood,
o spaar hem toch van de dood.
Mijn harte beeft, ach maakt toch Heer
ja, dat hij mag komen weer.
O, trekt toch weg, gij oorlogsbui.
Hoort goed, ’t is ’t doodsgelui
die smart en pijn brengt in ons woon.
In ’t bloed ligt daar mijn zoon,
wie weet zie ik hem ooit nog weer,
mijn brave jongen teer.
’t Was mijn steun zo jong en kloek,
misschien verminkt in een hoek.
Een moeder weent zeer lang en stil
met haar kindje, vrijwil.
Op den schoot vraagt het kindje teer:
wanneer komt vader weer?
Zij leunt haar wang aan ’t kind g’heel dicht
en tranen vielen op zijn gezicht.
Ach, schaapje zoet, hij is m’ontrukt;
dien schok brak haar ’t hart bedrukt.
O, lijdt maar kindje teer,
uw vader is niet meer.
Ginds ligt hij in ’t bloed, zo wreed verminkt,
terwijl z’een traan uit d’ogen pinkt.
In welk een zielesmart
drukt zij haar kind aan ’t hart.
Helaas, hier stijgt nog haar lijdenskelk,
zij had geen moedermelk.
Geen vermelding van de melodie dus; die moet zo bekend geweest zijn dat de toehoorders na enkele woorden al wisten hoe het refrein moest meegezongen worden…
In haar eindwerk over “De Eerste Wereldoorlog in het Vlaamse volkslied” nam Elke De Greef relevante stukken over van andere eindwerken zodat ze uiteindelijk een 1000-tal liederen kon bestuderen over WOI. Haar “lied nr. 640” vond ze in “Het Volkslied in Roosdaal” van Frans Vanderschueren.
De eerste 4 regels van de eerste strofe zijn in beide liederen identiek en ook andere strofen lijken fel op mekaar ! En bij de tweede versie wordt de zangwijze vermeld: “Onder de Laekenbrug” alias “Sous les ponts de Paris”, zie bijvoorbeeld ook “De verlatene Elisabeth Shrapnell”
Beide teksten staan vol met gelijkaardig “creatief” taalgebruik zodat het waarschijnlijk is dat dezelfde onbekende auteur ze maakte tijdens of vlak na WOI. Afgaande op de beschrijving van het heldhaftige en succesvolle Belgische leger moet dat bij het begin van de oorlog geweest zijn…
Het tweede lied komt uit een liedjesschrift waardoor er nog een extra laag creatief woordgebruik bijkwam met enkele vreemde passages tot gevolg.
“Nieuw Vaderlandsch Lied of
De Vervloekten Oorlog”
[A] onbekend [C] Vincent Scotto
God, ziet toch ’s volks zijn bittre traan
op uw need’rig onderdaan.
Wees toch barmhartig, spaar uw volk
en verwijdert hier de wolk.
Ach! Sterkt uw krijgers, geef hun moed.
Spaar uw kind’ren en hun bloed.
Bevrijd ons land van boos of vreemd,
zij strijden voor ons en beemd.
Terug, ginds wacht de vaan
om hier ten strijd te gaan.
Kloek zullen wij strijden, hand in hand,
al voor ons duurbaar Belgenland.
Vaarwel gij ouders, broers,
smeek d’hulp der Albehoêrs.
Nog eens vaarwel, gij streek zolang bemind,
en denkt soms aan uw kind.
Beschermt, O God, bewaakt den grond
waar eens ons wieg op stond,
waarop hier onzen adem gaat
Misschien ons graf op staat.
Wij smeken van uw vaderland
’t behoud van ’t Belgenland
Wij gaan ten strijd met geroerde borst
Om te vechten voor land en vorst
Wij gaan, daar slaat de trom,
geschaard in dichte drom
Wij zullen vechten voor ’t duurbaar Vaderland
Ons have en goed, ons bloed verpand
Nu klinkt schett’rend klaroen
Wij volgen fier en koen
Misschien zal er zijn een zoon in nood
op ’t slagveld vindt den dood
O Vorst, ons klopt den boezem fel,
ons ogen fonklen hel.
De Belgen wakker, ’t hart in gloed,
beschutten ’t land en goed.
En als den dood ons boezem breekt
Komt geen vreemd in de streek
Want uw rijk is tuig bij vloed
Vergeet niet ons heldenbloed
Gestreden dan met moed
Voor vrouw en kind ons bloed
Hoort eens des Belgens zijn woeste kreet
die nu den vijand beven deed
En hier en daar die dreunt de lucht
dat men van de grenzen vlucht
Men riep soldaten opgelet
staat gereed met bajonet
Zolang een druppel bloed ons lest
een vuist omklemd ’t gevest
Zolang een arm ’t geweer nog spant
treedt nooit een vijand in t’land
Zo zweert men plechtig eensgezind
de vanen bewapp’ren de wind.
O Belgenland ! O grond zoo rein !
’t Volk wil uw beschermer zijn
Mijn steun die is nu heen,
hij zal niet sneven neen.
Want ik ben oud en zo afgesloofd
En ben alles ontroofd
Ach God, vol leven gaat mijn trots
al over veld en rots
Mijn harte beeft, O spaar hem Heer
dat hij mag komen weer
O trek toch weg gij oorlogsbui
Hoort goed t’is doodsgelui
Die smart en pijn geeft aan ons zoon
In bloed is uw lauwerskroon
Verwenst, gij oorlog, vloek op u.
O zoon, man waar zij gij nu
’t Was onzen steun zo jong en kloek
(misschien verminkt in een hoek.)(1)
Ach broeder mag ik mee
Mijn staal zou in de schee niet roesten
’t Is waar gij zijt
Ik trek met u overal ten strijd
Wie weet zie k’hem nog weer
Mijn braven broeder teer
Hij ligt misschien al in groten nood
O spaar hem van de dood
(1) dit zinnetje ontbreekt in de bron; we namen het over van het eerste lied.
Bronnen: zangwijze: "Sous les ponts de Paris" "Eene verhongerde Moeder" op liedblad gepubliceerd in "Zo de Ouden Zongen" (MUZ0132 pag. 141) “Nieuw Vaderlandsch Lied of De Vervloekten Oorlog” in "De Eerste Wereldoorlog in het Vlaamse volkslied" (MUZ0725 pag. 980)