Irène was een Trouweloze
Dit lied maakte blijkbaar indruk op Tamboer, want hij leende de melodie voor een liefdesdrama.
Misschien vond hij de melodie toch wat moeilijk want voor zover we weten gebruikte hij ze daarna nooit meer.
Het origineel begint met het refrein, Tamboer begint met de eerste strofe.
Irène was een Trouweloze
943 [A] Lionel Bauwens [C] René Jacobs
Twee geliefden beminden elkaar
en voorzagen een gelukkig paar
maar opeens kreeg den jongen bericht
dat hij was twintig jaar
en hij moest naar het leger.
Het verdriet trof hem diep in het hart;
hij verliet zijn vriendinne met smart.
Met een droef bleek gezicht sprak hij teer:
“Ach voelt toch medelij.
Denkt altijd maar aan mij”
“Irène ik smeek u zacht:
aanhoort toch mijne klacht!
Ik zal u nooit vergeten,
ziet dat gij naar mij wacht.
En is den tijd voorbij
dan kom ik aan uw zij
om met malkaar te trouwen,
Irène wacht naar mij!
Maar hij was nog maar pas heengegaan
toen men haar bij nen jongen zag staan
die haar ook in den schijn wat bemint,
maar neen, in zijn gedacht
stak er geen vaste liefde.
Toch voldeed zij aan al zijn gevlei
en vergat haar geliefde daarbij.
Maar opeens dan ontstool hij haar eer,
bracht haar in groot geween,
hij dacht nu aan voorheen
Zinneloos was Irène van smart
en zij voelde berouw in haar hart
want zij kreeg enen brief die haar vroeg
of zij haar liefdewoord
nog steeds was trouw gebleven.
En de jongen die kreeg nu bericht
dat zij moeder ging zijn van een wicht.
“Hare wil”, sprak hij stil met een gil,
“heeft haar terneer gebracht.
O! Zoete liefdeklacht!”
Partituur * Irène was een Trouweloze * | |
1. instrumentaal
|
Bronnen: zangwijze: "Credo d'Amour" in (MUZ0352) "Lionel Bauwens, de onvergetelijke Tamboer" - pag. 875 in (MUZ0903) "Het Volkslied in Kasterlee etc." - lied nr 21.72 genoteerd bij Mathilda van Baelen-leys in Tielen.