Aan het sterfbed van vrouw en kind
In Kasterlee werd een lied bewaard van een niet genoemde marktzanger dat een vaak weerkerend thema bezingt: het dramatisch overlijden van een jonge moeder. Dikwijls is de oorzaak een gecompliceerde bevalling maar in dit lied wordt dat niet nader gespecifieerd.
Hoewel de vrouw en de kinderen wensen dat de vader niet zou hertrouwen, doet hij dat kort na het overlijden toch. Het was immers ondoenbaar voor een jonge vader om zonder hulp kleine kinderen groot te brengen, temeer daar er geen kinderbijslag of andere sociale voorzieningen bestonden en de vader dus wel moest gaan arbeiden om de kost te verdienen.
We hebben het origineel liedblad niet gevonden en we vermoeden dat de tekst niet helemaal correct in de liedjesschriften terecht kwam. Zo lijkt in het slotrefrein “De dood der brave jonge vrouw bracht het gezicht in rouw” een beetje vreemd en is “gezin” in plaats van “gezicht” aannemelijker, bijvoorbeeld. Ook de titel is misleidend: in de tekst is er geen sprake van een stervend of gestorven kind en evenmin een aanwijzing over de doodsoorzaak van de jonge moeder. In Kasterlee werd het lied vermoedelijk rechtstreeks afgeschreven van een “vliegend blaadje” en daar luidt de titel “Aan het sterfbed van vrouw en moeder”, met vermelding van de zangwijze: “Volga”.
De melodie “Le bâtelier de la Volga” wordt wel eens verward met “Les bâteliers de la Wolga” (De boottrekkers van de Wolga, Russisch volkslied circa 1866) maar “Le bâtelier” is een Belgische compositie van Emile Liétard uit Châtelineau die ook door Tamboer meermaals werd gebruikt. Er werden trouwens nog een aantal liederen over die boottrekkers gemaakt, mede in het zog van de film “The Volga Boatman” die Cecil B. DeMille er over maakte.
Aan het sterfbed van vrouw en kind
942 [A] onbekend [C] Emile Liétard (1861-1950)
Op ’t sterfbed lag een jonge vrouw,
het hart vol smart en rouw,
zij had verdriet.
De vader met zijn kinders teer
zat aan haar zijde neer
en zij sprak weer.
Ach man, aanziet mijn lijden
De dood komt mij bestrijden.
Denkt aan uw kinders en blijft mij getrouw
Luistert naar mij, neemt u geen ander vrouw.
Leeft met elkaar in vrede
Aanhoort toch mijne bede.
Dan zal ik sterven met gerust gemoed,
Vaartwel mijn kleintjes, mijn kinderkens zoet
Het oudste knaapje, vol hartzeer,
sprak tot zijn moeder teer:
ik zweer het u
dat hier geen ander vrouw in schijn
van ons zal meester zijn
al zijn wij klein.
Die woorden troffen haar in ’t hart.
Z’opende nog vol smart
haar zwak gezicht.
Een zucht, en voor de laatste keer
smeekte zij zacht en teer,
haar hoofd viel neer.
De dood der brave jonge vrouw
bracht het gezicht (gezin) in rouw.
Want kort nadien
trouwt vader voor den tweeden keer.
Geen overeenkomst meer
En hij dacht weer:
Partituur * Aan het sterfbed van vrouw en kind * | |
1. instrumentaal
|
Bronnen: zangwijze: "Le bâtelier de la Volga" in "Muzikaal erfgoed Oostende - deel 4" (MUZ0930 lied nr 1090) gehaald uit het liedjesschrift van Eliza Matthys, Sas-Slijkens) 1926 ook in “Het volkslied in Kasterlee enz” (MUZ0903 lied 21.70), daar geleerd van een (onbekend) marktzangers-liedblad door Mathilda van Baelen-Leys en opgeschreven in 1925-1930 Ook op een liedblad van Lionel Bauwens als "Aan het sterfbed van vrouw en moeder" volgens archief vliegende blaadjes van MuziekMozaiek - opzoeknummer E181