De Visschersramp op Zee (1924) – auteur onbekend
Dit lied verhaalt dezelfde gebeurtenissen als “Schrikkelijke ramp op de Noordzee” dat we elders gedetailleerd bespreken.
De tekst vonden we in een klein notaboekje handgeschreven liederen afkomstig uit Sint-Genesius-Rode en ons aldaar overhandigd na één van onze meezingconcerten.
Het bevat hoofdzakelijk zeemansliederen.
Ook Jef Klausing nam het op als lied nr. 77 in “Zingende Baren” (1986).
Naast het beschrijven van de ramp merkt hij ook nog op:
"Vanzelfsprekend deed de ramp die zulke ruchtbaarheid kreeg en overal in het land grote ontroering veroorzaakte, dichters en zangers van marktliederen naar pen en lier grijpen. Het was hen er vooral om te doen de omstaanders zodanig tot ontroering te brengen dat de vliegende bladen met de tekst vlot van de hand gingen. Er was natuurlijk concurrentie op de markten en het succes bracht met zich mee dat het thema verder gebruikt en ontwikkeld werd voor andere liederen. Het lied dat schijnbaar het meest succes had: het werd in talrijke schrijfboekjes te Oostende, te Heist en te Koksijde teruggevonden en werd in 1953 en in 1959 nog te Heist en te Oostende op band opgenomen, is dit dat als titel datum van de ramp draagt: "DE VISSCHERSRAMP van den 18den juli 1924". Onderaan de tekst van het lied vond ik in een schrijfboekje volgende uitleg : 'Ter herinnering aan de ontzettende ramp die het leven kostte aan talrijke visschers, verscheidene vaartuigen die onder de kust de vischvangst bedreven en verdwenen in zee door de plots opkomende storm, anderen werden een groot eind buiten hun koers op het strand geworpen.' In dit lied klinkt nog scherp de gewaarwording door van de vissersbevolking dat ze "geminacht " wordt. In het refrein klinkt het: " wij vischersvolk zonder waarde. . . " en in de laatste strofe: ' gij visschers wordt niet meegeteld ' nochthans moet gij veel lijden ' velen van u zijn reeds in de golven gebleven ' weduwen en wezen achterlatend.. . Deze toon kan best vergeleken worden met de inhoud van het lied " Wat is het lot van menig mensch op aarde ", dat pas enkele jaren vroeger een overweldigend succes gekend heeft, dat lang is blijven duren. Is het misschien deze ondertoon die er oorzaak van geweest is dat dit bepaalde lied over de ramp zo lang in het qeheugen is blijven liggen en zo verspreid is geweest ? De onbekende dichter(2) maakte het lied op de melodie: " Moeder, ik kan je niet missen ", melodie die in die periode door talrijke marktzangers veelvuldig gebruikt werd."
Tot daar Klausing, en we kunnen zijn relaas alleen maar beamen. Het geciteerde “Wat is het lot van menig mens op aarde” is terug te vinden in het boek “Café-chantant” van Willy Lustenhouwer als “Visserijliedje” nr. 208 pagina 410 en daar wordt een zekere Prosper Alleene als auteur vermeld.
“Moeder, ik kan je niet missen” is inderdaad een veel gebruikte melodie, geschreven door Michel De Cock(1) en Otto Zeegers. Het origineel verhaalt de klacht van een weduwnaar die zijn jonge vrouw verloor in het kraambed. De melodie is dus gemaakt voor triestige bedoeningen.
De Visschersramp op Zee
Hoe pijnlijk treft ons niet de kreet
zoals eenieder weet,
de vissersramp in volle zee
voor elke mens o wee.
Den dag verscheen en menig man
die was voor zijn bestaan
uit vissen op de zee gegaan
er kwam een onweer aan.
Refrein:
Red ons, zo klonk het alomme,
want wij verkeren in nood.
Wij, vissersvolk zonder waarde,
wij vinden in zee onze dood.
Dierbare kind’ren en vrouwe,
laat u den moed niet ontgaan
maar denk aan uw vader die voor zijn bestaan
in de woeste zee is vergaan.
Hoe wreed was het niet om te zien
zij die elkander teer
geen troost of hulpe konden biên
bij zulk een woeste weer.
En op het strand stond menig vrouw
met hare kindren klein
die zuchten met het hart vol rouw:
waar mag mijn vader zijn?
Een schuitje naderde het strand,
men hoort een vreugdekreet
van hen die aan den overkant
voor hem om hulpe smeekt.
’t Is vader, klonk het uit de mond
van een klein knaapje teer
maar juist op dienen zelfden stond
verdween alles in zee.
En gij, als visser van bestaan,
die nog in leven zijt,
wordt niet geteld op ’s levensbaan
terwijl gij vele lijdt.
Hoevelen zijn er in den schoot
der golven niet gedood,
waardoor hun vrouw en kindren klein
wezen op aarde zijn.
Partituur * De Visschersramp op Zee * | |
1. instrumentale versie van de CD *De kist van Pierlala*
|