Julien De Wolf vertelt (5)
uit “Mededelingen van de Heemkundige Kring van Mere”, Jg. X nr 4 – oktober 1970
De zogenaamde moord te Denderwindeke
Moordliederen zingen was altijd lonend op financieel gebied, doch niet zelden hadden we moeilijkheden met de familieleden van het slachtoffer of van de moordenaar.
Te Sint-Lievens-Esse gebeurde het, dat een kozijn van de dader er 500 fr voor over had, indien we ons gezang zouden stoppen.
Te Denderwindeke beleefden we een ander avontuur: de dagbladen hadden een moord – of een moordpoging – gemeld en we maakten vlug een liedje, dat we in die streek in een handomdraai verkochten.
Toen we huiswaarts keerden ontmoetten we een collega, Frans Jacobs van Gent, te Meerbeke. Deze vroeg welk lied we gezongen hadden en kon zich moeilijk tot lachen bedwingen want het slachtoffer was nog niet dood en, gelukkig voor ons, vertelde hij er bij dat de rijkswacht op ronde was om de liedjes aan te slaan.
Ik heb toen acht dagen ongemakkelijk gelopen en als ik ’s avonds thuis kwam bekeek ik met schrik mijn moeder om te zien of er geen «rechterlijk» nieuws was. Gelukkig is er niets van terecht gekomen.