Julien De Wolf vertelt (4)
uit “Mededelingen van de Heemkundige Kring van Mere”, Jg. VII nr 1 – januari 1968
EEN VOORVAL OP DE KRAAINEST.
In het jaar 1934 gingen de zaken goed en Remi zei me op een dag: «Koop u een batterij, dan kunnen we samen in de café’s gaan spelen.» Zo gezegd, zo gedaan. Een jazzband kostte toen 1.800 fr. ‚ doch in Erembodegem kon ik er een kopen uit de tweede hand. Hij heeft echter weinig nut gehad; ik was pas goed op dreef om te roffelen of de crisistijd liet zich voelen. De fabrieken werkten onregelmatig en er waren duizenden werklozen.
Remi speelde in die tijd veel alleen met zijn accordeon in de herbergen; dat viel goedkoper uit en lokte ook volk.
In mijn buurt op de Kraainest woonde toen een klein boerken met één koetje en wat kleine huisdieren. Daar waren twee jongens en die vroegen me eens om met mijn gerief de straat over te steken. Ze hadden thuis een accordeon, die God weet hoe oud was, niet met toetsen zoals nu, maar met twee koperen lepeltjes, oudere mensen herinneren zich dat wel.
Op een zaterdagavond trok ik er met mijn batterij naartoe; ’t was een laag, klein huisje uit de jaren 1800 en ’t keukentje was zo ongeveer vier meter in zijn vierkant. Mijn zware batterij was wel geschikt om in een zaal te spelen en toen daarbij de twee grote cimbaalschijven aan ’t werk gingen moet ge niet vragen wat er gebeurde: de deuren rammelden, de ruiten daverden‚ binnen die kleine ruimte: een oorverdovend lawaai. Heel de buurt stond weldra buiten‚ en niemand begreep wat er daar binnen gebeurde.
Het werd rond negen uur: tijd om te melken. De vader des huizes trok naar zijn stal, maar was nog rapper weer in de keuken! Zijn koeiken dat zeven maand ver was en zeker niet erg muzikaal, was van al dat lawaai en de schrik verschoten en het boerke vond het onvoldragen kalf in zijn stal. Er werd vlug om een veearts gebeld en ik ijlings en in stilte met mijn prutsen naar huis.
Ik dierf ’s anderendaags niet vragen hoe de zaken stonden en was content toen ik hoorde dat alles toch nog goed afgelopen was. Maar in de buurt heb ik geen jazz meer moeten spelen…
De jongens die dit lezen zullen er nog eens moeten om lachen, hun vader en moeder, brave volksmensen, zijn reeds overleden.