Marktzangers en straatliederen waren beschamend volgens de propagandisten van de “Vlaamse Cultuur”
Tot minstens 1970 probeerden verenigingen van Vlaamse Intellectuelen het aanzien van Vlaanderen op te krikken en het idee dat Vlaamse cultuur mijlenver achterop liep op bijvoorbeeld de Franse te ontkrachten. In die visie paste het oeuvre van de marktzangers niet en “spontane” straatliederen evenmin. Die moesten doodgezwegen worden en als het even kon helemaal uitgeroeid.
Pure censuur dus deze pogingen om de werkelijke populaire volksmuziek te laten verdwijnen. Dat lukte niet echt op die manier, al verdwenen de markt- en straatzangers uiteindelijk wel nadat radio, TV en vooral fonoplaten de rol van verspreiders van populaire liederen hadden overgenomen.
In een Lierse krant van 1917 dacht men er dit over: