Trouwfeest lied
Eerste lied in het schrift van Victorine Laes. Florentine Sterckx heeft het lied ook in haar schrift staan.
Geen van beiden vermeldt de bijhorende zangwijze, misschien was dat voor hen vanzelfsprekend.
Op basis van het ritme in de tekst denken wij dat het gebaseerd is op het overbekende 17e eeuwse “Boerenbruiloft” (de boerkens smelten van vreugd en plezier) en in beide gevallen gaat het om een trouwpartij, dus dat lijkt meer dan logisch.
Trouwfeest lied
1008 [A] onbekend [C] 17e eeuw
Awel Lowieke, mijnen lieven man,
wat hoort men de lieden praten?
Zij zeggen dat gij er uit vrijen gaat,
maar ik bid u: aanhoort mijnen raad.
Aleer gij aan dat groen onschuld
uwe liberteit verkopen zult,
wilt alle lasten eens overtasten
eer gij er mee trouwen zult.
Wilt alle lasten eens overtasten
eer gij er mee trouwen zult.
Peinst hoe dat gij er in overvloed
u geld zult moeten besteden,
wat dat nen huisman heeft vandoen
van kammen en keukengoed,
van beddeng’rief voor vrouw en man
’t geen ik u allemaal niet noemen kan
van veel dozijnen, zo grof als fijnen,
van schotels, potten en pan.
Van veel dozijnen, zo grof als fijne,
van schotels, potten en pan.
Als ge wilt zijn van uw vrouwke bemind
dan moet gij kopen wat haar zint:
van toeren, snoeren, van jassen met kappen,
van kousen en kanten en lint.
Dan geeft gij uit aan suiker, kruid,
aan dit en aan dat en wederom wat,
zo wordt Lowieken zijn beurze plat,
wordt Lowie zijn beurzeken plat
Zo wordt Lowieken zijn beurze plat,
wordt Lowie zijn beurzeken plat.
En als ge zijt een’ge maanden getrouwd,
uw vrouw begint er te krempen.
Ze krempt, ze kreucht en ze speekt en ze spouwt,
en ze worden allebei benauwd.
Maar Lowie die is bijdehand:
hij neemt er den battekorf met de mand,
wacht alle dagen op bitt’re slagen,
verwacht dat hij ’t schepsel zag.
Wacht alle dagen op bitt’re slagen,
verwacht dat hij ’t schepsel zag.
Zijn vrouwken die kwam er in ’t kinderbed
en weer tot Lowie zijnen last
En hij wordt aan de wieg gezet
en des nachts wordt zijn slapen belet:
het kindje krempte heel den nacht
en Lowie die roept er met droef gedacht:
mijn kind, wilt zwijgen
ge zult pap krijgen en schoot er in enen lach.
Mijn kind, wilt zwijgen,
ge zult pap krijgen en schoot er in enen lach
Terwijl dat moeder de doeken maakt warm,
dan krijgt het Lowie op zijn arm.
Als er zo zeven rond u zullen zweven,
wat leven zal ’t achtste dan geven?
’t Is pijn om zo gekweld te zijn,
dan is er het huwelijk niet zo fijn
want al die kind’ren zullen verhind’ren
dat gij op ’t gemak zult zijn.
Want al die kind’ren zullen verhind’ren
dat gij op ’t gemak zult zijn.
Awel Lowie, hebt ge dit goed gehoord,
zoudt ge nu nog willen paren?
Me dunkt hij is er een beetje gestoord,
want hij blijft in de minne versmoord.
Dat trouwen brengt gemaanlijk pijn,
ik zou toch veel liever ne jonkman zijn.
Wilt gij ’t goedpraten, ge moet ’t niet laten
maar ‘k zeg het u lijk ik meen.
Wilt gij ’t goedpraten, ge moet ’t niet laten
maar ‘k zeg het u lijk ik meen.
Partituur * Trouwfeest lied * | |
1. instrumentaal
|
Bronnen: zangwijze: gebaseerd op "Boerenbruiloft" Vermoedelijk gemaakt voor het huwelijksfeest op 30-1-1895 van Louis "bruke" Laes met Elisabeth Janssens (kinderen in 1900, 1901, 1904 en 1905) en in 1917 opgeschreven door hun dochter Victorine. Florentine Sterckx noteerde het eveneens. MUZ0350 pag. 42 / MUZ0351 pag. 2