Mijn afscheid aan vrouw en kinderen
Een soldaat neemt afscheid van vrouw en kinderen want hij moet helpen om een Wereldoorlog te winnen. Maar dat doet hij niet met volle overtuiging en hij zou veel liever bij vrouw en kinderen blijven. Met zijn wensen wordt er helaas geen rekening gehouden.
De onbekende tekstdichter koos voor “Le crédo du paysan” als zangwijze, een aria uit de gelijknamige opera (1890) van Gustave Goublier (15 January 1856–27 October 1926), pseudoniem van Gustave Conin.
Er hoort een aanzwellend orkest bij maar dat hadden de marktzangers dus niet. De melodie lijkt ons wat eentonig om zonder begeleiding te zingen, maar ze was wel zeer populair en vooral: bombastisch-melodramatisch.
Hier een Vlaamse versie gezongen door Arnold De Munnynck (1883-1977), jaar van opname onbekend.
Mijn afscheid aan vrouw en kinderen
974 [A] onbekend [C] G. Goublier (1856-1926)
Vaarwel, o vrouw, vaarwel, o teergeliefde,
nu word ik steeds ontrukt aan uwe zij.
Hij, die u mint uit ’t diepste van zijn harte,
gaat weg van u, misschien ja voor altijd.
Mijn smeekstem kan, helaas, tot niets meer baten.
Gij hoort mij niet, daar ligt gij uitgestrekt.`
Ik ruk nu op en druk u aan mijn harte
en denk steeds aan mijn arme kleinen zoet.
Dierbare vrouw, mijn troost, mijn schat op aarde,
en gij mijn kleinen zoet, die ik nu verlaten moet.
Vaarwel te samen, mijn dierbare geliefden,
en gij, vier kleinen zoet, die vader wenen doet,
begrijpt nog niet, helaas, de smart van vaders hart.
Waar zijn zij heen, die schoon’ en zoete tijden,
toen ik met vreugde rustte aan uw zij?
Gij waart voor mij een waar geluk op aarde.
Gij waart mijn troost, mijn leidster hier op aard.
Ik denk nog steeds aan al die schone dagen
toen gij met open armen kwam tot mij
en liefdevol mij drukte aan uw harte
en steeds mijn wangen kuste, zacht en teer.
En nu sta ik te Luik al in de straten,
het moordend wapen rust steeds aan mijn zij.
Daar klinkt een knal, helaas, ’t zijn de granaten
van den vijand die zaaien moord en brand.
Waarom op aarde nu toch al die rampen?
Zeg eens waarom die oorlog moet bestaan?
Zijn dan de mensen nu van gener waarde?
Of hebben w’eens elkander iets misdaan?
Schep moed, mijn vrouw, en troost uw lieve kleinen,
een groten schat heeft God voor u bewaard.
Ik zal nochtans niet, zoals vele braven,
sterven den dood door kogel, poer of lood.
Ook wat zult gij met rood geweende wangen
steeds van geluk roepen: “O, vader zoet,
wij zijn toch niet gelijk veel arme kleinen
wiens vader rust steeds in het kille graf.”
4. Verre van u zit ik, uw arme vader,
die leeft in druk en pijn, met ’t hart vol medelijden
voor u, o vrouw, en gij mijn lieve kleinen
die mij zo duurbaar zijt, en ik zoveel moet lijden.
Slaapt zacht, o kinders zoet, vader die denkt aan u.
Partituur * Mijn afscheid aan vrouw en kinderen * | |
1. instrumentaal
|
Bronnen: zangwijze: "Le crédo du paysan" (opera 1890) partituur in MUZ0775 pag 274, tekst in "Volksche Oorlogsliederen" (1939) - Leon Defraye (1899-1977) Als "De stervende Vader" op anoniem liedblad uit verzameling Willy Machiels (MUZ0940 pag 77) overgenomen in "De Eerste Wereldoorlog in het Vlaamse volkslied Verzameling van teksten:" (Elke Degreef) (MUZ0725 pag 1097 -lied nr 745)