Ik moet haar alle dagen vragen
Een lied – nog maar eens – waarbij een liedjesmaker en -zanger beschrijft hoe hij door zijn (kersverse) echtgenote gedomineerd en onheus behandeld werd. Zoals gewoonlijk kunnen we aan die echtgenote niet meer vragen naar haar versie van de feiten!
In de originele versie van The Ramblers is het allemaal rozengeur en maneschijn, maar Van de Veire heeft blijkbaar andere ervaringen!
De swingende melodie van Jacky Bulterman & The Ramblers is niet zo makkelijk te zingen zonder ritmische begeleiding, maar met overdreven mimiek en brede armbewegingen wist de zanger dat wel te compenseren en de aandacht van zijn publiek vast te houden.
Ik moet haar alle dagen vragen
970 [A] A. Van De Veire, Knesselaere [C] Jack Bulterman
Ik ben zo pas nog maar getrouwd,
een vrouw die kan er nog al zagen,
en komde gij al langs de straat,
gij moet er nog al veel verdragen.
En kijkte gij daar dan eens om
dan roept zij u: vuilen hond
Gij hebt er een andere vrouw in het oog!
Ik moet haar alle dagen vragen:
lijde gij geen pijn of smart,
en lijde gij niet aan uw darmen
of hebt gij niet van het zuur?
Elken dag die zelfde mode:
een pot koffie aan haar bed
En is dat nu ook een orde?
En is dat nu ook de wet?
En als er enen hemel zal bestaan
Mag ik daar naartoe gaan
Mieken luistert, het is waar
En elken dag diezelfde woorden:
vuilen bok en steek ’t u op
En ik zou er nu van dolen,
en wat zit er in hare kop.
En komde gij wat laat naar huis
dan moogt gij het nog al gaan horen
Is er dat voor mij een gedruis
gij komt er zeker van de vrouwen
En zo gaat het eerste grof woord
En dan is ’t er boven op
En draai u dan rond gij vuilen rossen hond.
En drinkte gij wat teveel bier,
zij mag het thuis dan ook niet weten.
En maakt gij wat teveel plezier,
ge hebt er thuis dan ook gescheten.
En zo gaat het uit haren mond:
vuile, grote roden hond.
En wat zegt zij voor het laatste: dubb’le zot
Partituur * Ik moet haar alle dagen vragen * | |
1. instrumentaal
|
Bronnen: zangwijze: "Een heel klein huisje met een tuintje" liedblad in MUZ0819 pag. 47 - verz. Roger Hessel partituur MUZ0455 pag. 226