Schrikkelijke ontploffing in fort Acht te Hoboken (1928)
twee soldaten levend verbrand
Op vrijdag 28 september 1928 ontplofte een munitiedepot in Fort 8 te Hoboken. Het zou een aanslag geweest zijn want er werden sporen van brandstichting gevonden. Uiteindelijk bleken (slechts) 2 soldaten in het vuur te zijn omgekomen, wat in “Het Nieuws Van Den Dag” overgedetailleerd beschreven werd.
Schrikkelijke ontploffing in fort Acht te Hoboken
958 [A] onbekend [C] Eugenie Bandy (1890-1944)
Wat hoort men nu weer gebeuren?
Ene ramp zo groot, zo zwaar.
Menig mens zal dit betreuren
wat ik hier zal zingen gaan.
Als men hoort die droeve mare,
geheel de streek is in de rouw.
Menig mens laat bittere tranen
Door ’t verlies van hunnen zoon.
Moest het op die dag gebeuren,
wie had daar ooit aan gedacht ?
’t Was of d’aarde openscheurde
als men hoorde deze slag.
Ieder hoort men bitter klagen,
zuchten, wenen vol van pijn.
Moeders, vaders hoort men vragen:
“Hoe mag ’t met mijn zoon toch zijn ?”
Twee soldaten zacht ter ruste,
zo verheugd, blij aangedaan,
sliepen daar zonder bewuste,
moesten naar hun ouders gaan.
Maar, helaas, wat kon het baten,
moesten daar in volle vlam
ja, hun jeugdig leven laten,
er was geen ontkomen aan.
Tisselt ligt in rouw gedompeld
door ’t verlies van hun vennoot.
Daar in ’t huisje hoort men zuchten,
roepen op hun brave zoon:
Is dat wat ge ons komt schenken?
Is dat de vreugd van ons woon?
Hier zijn onze laatste wensen:
rust in vrede lieve zoon.
Partituur * Schrikkelijke ontploffing in fort Acht te Hoboken * | |
1. instrumentaal
|
Bronnen: zangwijze: "Overschotje" (1924) "liedblad van een marktzanger in Turnhout" geciteerd in (MUZ0903) "het Volkslied in Kasterlee etc." Gebeurtenis van 28-9-1928. De slachtoffers waren Roelant uit Seraing en Jan Huysmans uit Tisselt