Kerstlied voor het oorlogsjaar 1915
Anna Van Hobbroeck begint haar liedjesschrift met “Tineke Van Heule” en schrijft er boven dat ze dit toevoegde op 17 juli 1912. Ze bleef haar schriftje aanvullen met Franse en Vlaamse “schlagers” van die tijd, ook tijdens de Grote Oorlog 14-18. Maar plots – vermoedelijk in 1914 – zijn het overwegend vaderlandslievende liederen die ze noteert, velen “op de wijze van” en dus zeker niet gehoord op de radio.
Zo ook dit Kerstlied, volgens de titel gezongen in december 1915. De aanhef is geïnspireerd door het gedicht “O Kersnacht, schooner dan de daegen, hoe kan Herodes ’t licht verdragen…” van Joost Van den Vondel over Gysbreght van Aemstel, anno 1637.
De opgegeven zangwijze is niet die van het Vondel-lied, gecomponeeerd door Dirck Zwelinck in het begin van de 17e eeuw, maar die van “Daar is een lied”, onder andere terug te vinden in “De Vlaamsche Zanger” deel 1
Kerstlied voor het oorlogsjaar 1915
931 [A] onbekend [C] Benedikt Raes
O nacht, hoe kan Europa ’t licht verdragen
dat in uw stille duisternisse blinkt,
geboren uit de parel aller maagden
en in een donk’ren stal zijn woning vindt?
Gegroet, O liefdevorst
die slechts naar liefde dorst.
Eilaas een oorlog woedt
die broederen verslindt
en wekt een stad en landgeschrei
als nimmer nog beleefden wij;
en wekt een stad en landgeschrei
als nimmer nog beleefden wij
In ’t Zuiden, Westen en in ’t bloedend Oosten,
het alverdelgend oorlogswapen blinkt.
Wie zal de droeve vaders, moeders troosten
om ’t derven van ’t geliefde kroost en kind?
De jongelingsjeugd die bloeit
weldra ligt uitgeroeid,
vermorzeld en ontkleurd,
vertrapt, gans verminkt.
O moedervorst, breng ons de vrêe,
dwing ’t bloedig zwaard weer in de schêe.
O moedervorst, breng ons de vrêe,
dwing ’t bloedig zwaard weer in de schêe.
Wie kan de naar’ ellend’en jammer noemen
door deez’ oneindig droeve ramp gebaard,
die mensenlevens wegmaait als de bloemen
door uwen storm ontstengeld en ontblâard
die weven overal en wezen zonder tal
in ’t leven roept,
wie wee en wanhoop tegenvaart?
O vredevorst, breng ons de vrêe,
dwing ’t bloedig zwaard weer in de schêe;
O vredevorst, breng ons de vrêe,
dwing ’t bloedig zwaard weer in de schêe.
Zo velt de zeis de gouden korenaren,
zo schudt een onweersbui de groene blâan,
wanneer de stormen door de kruinen waren
en nijdig schudden gans de loverbaan.
O kind van Bethlehem,
wij smeken u met klem:
stel toch een einde aan ’t mateloze droef getraan.
O vredevorst, breng ons de vrêe,
dwing ’t bloedig zwaard weer in de schêe;
O vredevorst, breng ons de vrêe,
dwing ’t bloedig zwaard weer in de schêe.
Partituur * Kerstlied oorlogsjaar 1915 * | |
1. instrumentaal
|
Bronnen: zangwijze: "Daar is een lied" liedschrift Anna Van Hobbroeck (MUZ0719 pag. 54) muziekpartituur in "De Vlaamsche Zanger 1e deel" (MUZ0121 pag. 48)