De Schacht aan de Rhyn
Tamboer maakte naar ik vermoed begin 1930 een lied over een Belgische soldaat die op de westelijke oever van de Rijn er mee moet gaan over waken dat het in WOI verslagen Duitsland niet opnieuw een sterk leger zou uitbouwen. Dat gebeurde in samenwerking met Britse en Franse soldaten. Maar nog datzelfde jaar zou die bezetting stoppen … en zes jaar later nam Adolf Hitler met Duitse troepen hun plaats in! Dat is in dit lied nog niet geweten.
Geheel “toevallig” maakte Fons Van Gestel een gelijkaardig lied op dezelfde zangwijze…
De melodie komt oorspronkelijk uit de Duitse langspeelfim “Das Lied ist aus” met in de hoofdrollen Liane Haid, Willi Forst en Margarete Schlegel en heet daar “Adieu, mein kleiner Gardeofficier”. De muziek werd in 1930 geschreven door de gereputeerde componist Robert Stolz
De marktzangers leerden de melodie allicht van de door Kees Pruis naar het Nederlands vertaalde versie.
De Schacht aan de Rhyn
[A] Lionel Bauwens [C] Robert Stolz
’k Moet u verlaten, mijn snelle Mie.
Daar is niets meer aan te praten:
den trein staat gereed en nu ben ik partie
en als ik u nog eens zie,
tot later tijden, dat zal het zijn,
gij moet u nu maar verblijden
want wij trekken met het leger
vooruit naar de Rhijn.
Soldaatje zal ik zijn
Adieu mijn dikke vette snelle mie
Adieu ! Adieu ! en vergeet mij niet
maak nu geen verdriet
Adieu Marie daar is niet aan te doen
Adieu ! Adieu ! geef mij ne zoen,
toe gij kapoen.
Pas maar op want als ik hoor
dat gij soms met nen and’ren vrijt
dan neem ik mij een Duitse meid.
Zijt gij somtijds wat jaloers
van twee geliefden op de straat?
Peist op mij eer dat gij slapen gaat!
Adieu Marie nu wordt het mijnen tijd
Adieu ! Adieu ! het doet mij spijt
Den trein die fluit
Marie ! Marie ! past op dat ’k niets en zie,
Marie!
Gij moet niet treuren,
’t is voor een jaar
en moest het somtijds gebeuren
dat gij vroeg of laat krijgt een liefdebezwaar,
wacht niet en schrijft het me maar.
Dan zal ik vragen:
mijn kapitein,
mijn liefste ligt mij te plagen.
Ik zou absoluut voor nen dag in congé moeten zijn;
dan kom ik met den trein.
In d’eerste dagen
zal ’t aardig zijn
als ik die ransel moet dragen
en met dat geweer op de wacht aan de Rhijn
dan denk ik lieve klein:
’t Soldatenleven
dat is niet pluis,
het doet ons jong hartje beven.
Als den tijd dan is gekomen,
wij trekken naar huis
al zingend met gedruis
Partituur * De Schacht aan de Rhyn * | |
1. instrumentaal
|
Bronnen: zangwijze: "Adieu, mein kleiner Gardeofficier" MUZ0897 liedbladen pag 3 Fons Van Gestel - andere versie MUZ0816 - partituur - uit de film "Das Lied ist aus" Nederlandse versie door Kees Pruis Tamboer MUZ0352 pag 819