Vrijersliedje
Dit lied vonden we in de “geschiedenis van het café-chantant” van Willy Lustenhouwer die zijn bron niet vermeldt, maar het gelukkig wel verkreeg bij iemand die de melodie nog kende en kon voorzingen.
In liedjesschriften in ons bezit vonden we het niet terug maar we zien wel dat het lied “Het vrijen” van Karel Waeri een duidelijke inspiratiebron was. Vooral in de tweede strofe is dat nog duidelijk. Waeri is een stukje explicieter en brutaler in zijn verhaal, de versie die Lustenhouwer had horen zingen is ondeugend maar blijft beschaafd. Waeri eindigt met een waarschuwing aan de (mannelijke) Gentse toehoorders: het “mansvolk wordt bedot met vreugde te gaan rapen” en het geile vrouwvolk drijft de mannen in d’armoe. De Brugse Lustenhouwer-versie waarschuwt eerder de jonge vrouwen voor mannelijk bedrog en eindigt met een grappige situatie, zoals het een kluchtlied betaamt.
De melodie zoals Walter De Buck die zong volgens het boek “Partituur van een Gentse rebel” is in de eerste regels verwant, daarna nauwelijks.
Vrijersliedje
[A] onbekend [C] onbekend
Sa vrienden, ’k wil naar uwe zinnen
een liedje brengen voor de pinnen
van wat men hoort ten allen tijden
met al dat vrijen.
Want als men hier in ’t ronde ziet
en alles zo eens goed bespiedt
worden het waarlijk slechte tijden
met al dat vrijen
Van als een meid is zestien jaar,
wordt ze ook al liefde gewaar,
zij kan niet stoppen(1) en niet breien,
ze gaat al vrijen.
Passeerde weke, Mie de Loef,
zij gaf haar dochter van de kloef:
ze vond ze in de suikerijen,
daar liggen vrijen.
Wilt gij daarvan bewijzen zien,
en alles zo eens goed bespiên,
gaat naar het veld van boer Verkaaien,
ge zult zien maaien!
Want deze man, hij mag zijn graan,
geen veertien dagen laten staan,
het is zo plat gelijk een vijge,
van in te vrijen.
Sa meisje pas maar op uw spel,
men vindt zo menig poesjenel,
die u komt kussen en komt vlijen,
om mee te vrijen.
Maar als hij dan een haasje schiet,
laat hij u lopen vol verdriet.
Dan roept hij uit, laat ze maar schreien,
dat komt van ’t vrijen.
Wie durft er zeggen zeer gewis,
dat er op duizend geen één is,
die haar ten minste wat zou mij’en,
van al dat vrijen.
Want deze stiel draait overal,
bij pastoors, nonnen, allemaal,
die kruipen in de sakristije,
om wat te vrijen.
’k Zag laatst een jeugdig minnepaar,
saam in een bootje bij mekaar,
hij kuste haar ’n keer of drije,
ze was zo blije.
Maar almeteens daar keert de boot,
ze lag met heel haar poepke bloot,
en ’t lief daarbij lag in de Leie,
nat van te vrijen.
(1) bedoeld wordt het “stoppen” ofte repareren van kousen.
Partituur * Vrijersliedje * | |
1. instrumentaal
|
Bronnen: tekst losjes gebaseerd op "Het Vrijen" van Karel Waeri (MUZ0367). Deze versie in MUZ0165 "Geschiedenis café-chantant" pag. 287 andere versie in "Partituur van een Gentsch rebel ; liedjesrepertoire van Walter De Buck" (MUZ0669)
1 reactie
Een vraagje, ik kon voordien altijd jullie liedjes beluisteren enz. En sinds een tijdje hoor ik niks meer. Er is niets veranderd aan mijn pc. Hebben jullie enig idee hoe ik het kan verhelpen?
Sorry voor het storen,Richard