W’hebben hem liggen g’had
Wylly neemt geen blad voor de mond en maakt in dit lied de rekening van Léon Degrelle, boegbeeld van de Belgische REXisten, de vooral in franstalig België actieve autoritaire beweging die gemoddeleerd was op de Italiaanse fascistische beweging van Mussolini.
Zij waren van oorsprong een conservatieve katholieke studentenclub en hadden een totale afkeer voor het kommunisme; De Vlaamse tak werd in 1940 geabsorbeerd door het VNV maar de grote volkssteun die de Nazi-partij in Duitsland uiteindelijk kreeg hebben de Rexisten nooit gehad. Toen Degrelle in 1941 openlijk zijn bewondering voor Hitler en Mussolini etaleerde, haakten vele katholieke Rexisten af en begonnen sommige ex-leden zich te verzetten tegen hem en zijn consoorten. Dat beterde niet toen Degrelle in 1943 verklaarde dat alle Walen in feite franstalige Germanen waren…
De Brusselse marktzanger noemt Degrelle een “zwette”. Dat sloeg op zijn pikzwarte militaristische uniform, een kruising tussen de Duitse SS-kledij en die van de Italiaanse fascisten. Daardoor werden ook alle collaborateurs “(vuile) zwarten” genoemd.
De door Wylly gekozen melodie is eens te meer het bekende “ouwe taaie”, een cowboy-liedje, want tenslotte hadden de cowboys toch mee de nazi’s verslagen.
W’hebben hem liggen g’had
[A] Wylly den Brusseleir [C] Kees Van Noordwijk, Eddy Christiani, Ronny Luco
Degrelle dat was een fijne
die wou hier de man zijn
maar dat was aan zijnen voet.
Hij stond op ons te loeren
verkocht van alle toeren,
maar zie, dat pakte bij ons niet zo goed.
Maar wij lieten ons niet zo gemak’lijk doen,
van zo’n zwette slechte kapoen.
En omdat ‘m zag dat het niet goed ’n ging
is ‘m hier begost met zijn gedwing
Maar van al zijn gedwang
hadden wij genen bang,
w’hebben hem nog veel geleerd.
Rap kon ‘m ondervinden
dat w’ons niet wilden binden,
w’hebben hem onze rug toegekeerd.
Voor de micro kon hij tieren
en met zijn armen zwieren
ja, dan maakte hij geweld.
Hij kon alles goed zeggen
ja, alles goed uitleggen
om ons te lokken naar het slagveld.
Om ons kunnen te vangen
hadden z’affiches g’hangen,
ge rappeleert u dat wel,
waar dat op stond geschreven
hoeveel ze zouden geven
als we wilden meedoen in hun spel.
Maar met al zijn mooi praten
is ‘m nu toch verlaten
ja, door ied’ren goeden Belg.
We zijn hem reeds vergeten
willen van hem niet weten,
zo behand’len wij een slechten Belg.
5. Nu is het met u gedaan schone Léon
en daarvan hebben we zo nen bon
Dat zal hem leren, met den Duits mee te gaan
en zijn eigen volk te willen slaan.
Partituur * W’hebben hem liggen g’had * | |
1. instrumentaal
|
Bronnen: zangwijze: Ouwe Taaie liedblad "Wylly de zingende Brusseleer"