Werkmanslied
Een lied, speciaal geschreven en gedrukt ten behoeve van armlastige, werkloze arbeiders, die het van deur tot deur aanboden (en zongen?) in ruil voor een aalmoes. Wie de tekst schreef wordt niet vermeld.
De tekst zou voor het eerst opgedoken zijn in 1860 maar het lied werd ook 50 jaar later nog steeds gebruikt.
De op dit liedblad gesuggereerde zangwijze “De blauwe kiel” dateert van 1853 en we bespraken het al in 2013. Die was gebaseerd op “De Vagabonden” (Th. Van Rijswijck 1840). Toen wezen we er ook op dat in de loop der tijden de zangwijze was “geëvolueerd” of dat er soms gewoon een andere, bruikbare melodie werd aan gelinkt. Als dan een eeuw later dit lied door amateur zangers werd voorgezongen aan Ate Doornbosch, Harrie Franken of andere vorsers-met-bandopnemer dan is de originele melodie vaak moeilijk te herkennen.
De drukkers maakten tekst-varianten voor specifieke beroepen, zo bijvoorbeeld deze versie voor “een zieke (en dus werkonbekwame) schipper”
Wij gebruiken als zangwijze onze interpretatie, gebaseerd op de opname gemaakt door Harrie Franken én op “De Vagebonden”. Ja, dezelfde als voor “Het ongeluk om arm geboren te zijn”
Werkmanslied
861. [A] anoniem [C] eigen bewerking
O gij, die nooit gebrek of armoe kende,
Van jongsaf aan aan weeld’en pracht gewend,
Nooit leefde gij in rampspoed of ellende,
Het werkmans lot is u gans onbekend.
Het akeligste lot is hun beschoren,
Hij wordt gekweld door kommer en verdriet.
Kunt gij nog langer zijne klachten horen ?
Vergeet, o neen, vergeet de werkman niet.
Vergeet, o neen, vergeet de werkman niet.
O treedt maar eens daar gindse woning binnen,
Daar treft uw oor een droef en naar geween.
Wat moeten toch die lieden gaan beginnen ?
Nochtans, die man hij is geen dronkaard, neen.
Hij heeft geen werk, er is gebrek aan eten.
0 gij, die dat toneel van lijden ziet,
Och, luister naar de stem v.an uw geweten,
Die u toeroept : Vergeet de werkman niet.
Die u toeroept : Vergeet de werkman niet.
Een stukje brood, ik sterf bijna van honger,
Zo smeekt een kind van slechts acht jaren oud.
Een ander van nog twee of drie jaar jonger
Roept : Vaderlief, ’t is hier zo bitter koud.
Geen brood, geen vuur om wat te verwarmen,
Geen hoop vertoont voor hen zich in ’t verschiet.
O goede God, Gij trooster van de arme,
Vergeet, o neen, vergeet de werkman niet.
Vergeet, o neen, vergeet de werkman niet.
Zo is het lot van hem die steeds moet zwoegen
Voor ’t nut en welzijn van de maatschappij,
Een goede daad schenkt u het grootst genoegen,
Een aalmoes dan, ach heb toch medelij.
Een aalmoes slechts die zij van u verwachten,
Die ’t zoetst genot u in de boezem giet,
Om hun gebrek en lijden te verzachten,
Vergeet, o neen, vergeet den werkman niet.
Vergeet, o neen, vergeet de werkman niet.
Partituur * Werkmanslied * | |
1. instrumentaal
|
Bronnen: Kroniek van de Kempen - deel 13 - 1994 deel "van Zingen en Speule" door Harrie Franken, pag. 149, door hem genoteerd bij Antonia Verhees-Maas te Deurne