Moeder, kom weer
Soms gingen tekstschrijvers het echt niet ver zoeken om een geschikte melodie te lenen. Voor deze weeklacht over een gestorven moeder gebruikte de onbekende liedschrijver de melodie van een ander lied over zowat de ideale moeder, gecomponeerd en gezongen door Willy Derby in 1919 en populair bij meerdere marktzangers.
Voor deze nieuwe tekst worden enkele hartverscheurende clichés uit de kast gehaald: een kind van amper 8 jaar gaat met Allerzielen in de vriezekou op het graf van zijn gestorven moeder bidden en smeken opdat ze zou terugkomen. Het begrijpt niet wat het heeft misdaan en waarom moeder “liever” naar de hemel ging dan bij hem te blijven. En omdat het geen centen heeft gaat het vlug wat bloemen stelen op andere graven om aan zijn moeder cadeau te doen.
Daar stopt het mee in deze redelijk korte versie. In sommige varianten sterft het kind uiteindelijk van de kou op het graf van moeder of wordt het gevat door een opzichter en voor de rechter geleid wegens diefstal. Het kon dus altijd nog erger. Lichtjes verwant is deze Wezenklacht
Moeder, kom weer
[A] onbekend [C] Willy Derby (“Moeder”)
Het was ijzig koud, de sneeuw viel vlokkend neer,
eenieder ging naar ’t kerkhof henen ;
Het was Allerzielen en voor iedereen
een dag van droefheid en van wenen.
Een knaapje nog klein, misschien acht jaren oud,
strompelde naar ’t kerkhof, het beefde van kou,
en knielde daar wenend voor een kruisje neer.
Het smeekte zo teder : Moedertje, kom weer.
Het smeekte zo teder : Moedertje, kom weer.
Het kind snikt : Ach moeder, waarom ging gij heen?
Nog nooit had ik u iets misdreven.
Ik smeek u, aanhoor toch mijn droevig geween,
ik zie uw beeld steeds voor mij zweven.
Gij zegde mij zacht : ’k ga eens naar d’hemelwoon.
Nochtans, hier op aarde is alles zo schoon.
Aanhoort mijne bede, ’k minde u zo zeer.
Ik smeek u zo teder : Moedertje, kom weer.
Ik smeek u zo teder : Moedertje, kom weer
Het kind sloeg zijn blikken dan rond en opeens,
Het zag bloemen op al die graven.
En voor ’t kruisje van moeder ligt er niet één,
en snel ging hij dan zonder dralen.
Spoedig kwam hij weder met bloemen belaën,
legde ze voor ’t kruisje en sprak aangedaan:
“Ik stal deze bloemen, ach moedertje teer,
Wil het mij vergeven, en keer bij mij weer.”
Wil het mij vergeven, en keer bij mij weer.
Partituur * Moeder, kom weer * | |
1. instrumentaal
|
Bronnen: in "HET VOLKSLIED in Kasterlee, Lichtaart, Tielen, Gierle, Turnhout en Oud-Turnhout", 1975, Herman Van Gorp (MUZ0903 lied nr 6-18) opgetekend bij Anna Van Heuckelom, Kasterlee in MUZ0288 "Van Zingen en Speule", pag. 447 als "Allerzielen", opgetekend in Retie bij Marie Truyens, met afwijkende tekst