Hovaardigheid
Het eerste lied in een schriftje van Jeanne De Greef en Jean Meert kreeg de titel “Hoevaardigheid” en lijkt wel een tekst die in een nonnekensschool aan de zedige meisjes werd aangeleerd. De gekozen melodie “Drinkt” (Trink, trink, Brüderlein, trink – 1927) maakt dit echter onwaarschijnlijk.
In het refrein zien we een paar woorden die duidelijk misbegrepen of niet goed gekend waren:
“Denkt aan uw ouders welheer” moet natuurlijk “weleer” wezen
“Werkersverwant” is werkersverband?
“Dan blijft gij ouders uwe eer” zal “dan blijft gij houden uw eer” zijn…
De tekst werd dus op het gehoor genoteerd, niet afgeschreven van een liedblad of van … het schoolbord. Niettemin blijft het een lange zedenles die zich richt tot de meisjes, de jongens mochten toen blijkbaar ongestraft hun gangen gaan.
De gouden raad is hier niet “blijf in uw kot” maar “blijf in uw stand”. Een werkmanskind dat zich in kringen van de rijken begeeft is “hoeveerdig” en tot ondergang gedoemd. De rijke jongens beschouwen meisjes van een “lagere stand” immers als gewillig speelgoed, niet als evenwaardige partner.
Misschien loopt het voor Irene goed af als ze uiteindelijk in strofe 3 vergiffenis vraagt aan haar ouders, maar een vierde strofe die dat zou kunnen bevestigen is er niet.
Hovaardigheid
[A] onbekend [C] W. Lindeman
Irène die was arm geboren,
haar ouders van de werkersstand.
Door schoonheid was zij uitverkoren
en smeedde reeds de liefdeband
met een jongeling van de rijken.
Zij kende haar plichten niet meer.
Zij dacht: “Niemand kan mij gelijken!”
D’hovaardigheid groeide zo zeer.
Blijft maar, blijft in uw stand,
denkt aan uw ouders weleer.
Houdt u in ’t werkersverband
dan blijft gij houden uw eer.
Ze hoorde de stemmen,
al zijt ge zo lief,
wacht u voor een hartendief.
Luistert naar vader en moeder hun raad
eer gij de wereld in gaat.
Irène haar lach klonk zo helder,
wat baatte een smekende raad.
Maar binst1 zonk haar eer in den kelder:
ze kwam in een zwangere staat.
Zij vroeg aan dien heer om te trouwen,
hij wilde haar slechts als zijn lief.
Irène begon te berouwen
en dacht aan die stem in ’t verdriet.
Ook dan kwam d’ellend’ in haar leven,
zij had d’hovaardij zo bemind.
Wat kon hare schoonheid nog geven,
in schande kwam zij met haar kind.
Zo zwierf zij beschaamd naar haar woning
en weende voor haar ouders teer:
“Heb medelij, ‘k vraag u verschoning,
neemt mij in de werkersstand weer.
1 binst: terwijl, terzelfdertijd, ondertussen
Partituur * Hovaardigheid * | |
1. instrumentaal
|
Aanvulling 9-12-2021
Zo goed als dezelfde tekst vonden we op een liedblad “Wie zingt er mee?” van Maurits Dierickx uit Zerle. Hij gebruikte de melodie van “Verlaten (Gefangen in maurischer Wüste)”.