Wat er van vrijen komt
Op een liedblad van Frans Van Kets (en bijgevolg wellicht geschreven door Pierre Bauwens uit Antwerpen, zoals Van Kets zelf ooit verklaarde) staat een kluchtige zedenles in verband met te jong en te veel vrijen.
Wat er van vrijen komt
liedblad Frans Van Kets – eigen melodie
Hoort, meisjes hier in ’t ronde, neemt het voor geen affront,
ik zal u gaan verkonden wat er van vrijen komt.
Men ziet het alle dagen in dorpen en in stad,
men hoort er zoveel klagen: “Dat ik maar ’n vrijer had”.
Maar dan opeens, als ’t is gelukt
en ’t zomerbloemke is geplukt
worden zij van klein en groot verdrukt!
Men ziet ze lopen met hele hopen
het is plezant en schoon om zien.
Ja, heelder hopen, toch kind’ren kopen
ik ken er zeker zo meer als tien.
En dan nog klagen, schier alle dagen,
bij den doctoor voor medicijn.
Dat zal hen leren, zo jong verkeren,
nu zitten zij daar in de pijn.
Laatst ook een fijn zottinne was alle dagen ziek
maar ’t was een dom boerinne, zij kloeg van het koliek.
Zij sprak: mijnheer geprezen, maak maar een fijn visiet
als gij mij kunt genezen, ik geef twintig frank subiet.
De dokter sprak: mijn lieve kind,
de liefde heeft u gans verblind,
want gij zijt te veel jongmans gezind.
Mijnheer, ’t kon niet gebeuren want ik heb nooit gevrijd,
gij moet mij goed bekeuren, mij dunkt ’t is hogen tijd.
‘k Ben in de twintig jaren, hoe zou dat kunnen zijn
dat ik zo slecht zou varen al in de maneschijn?
Mijnheer die draaide dan zijn klak
en hij schoot plots in enen lach
als hij haar oogskens eens fijn bezag.
Zo meisjes, wilt hier leren, werpt u toch in geen schand
en als ge wilt verkeren, neem daar zoveel niet van.
Want is het kalf verzopen dan is het toch te laat,
’t komt uit den put gekropen
het zij vroeg of het zij laat.
Men komt er vele tegemoet
maar nu ontbreekt hen toch de moed,
ziet goed wat te snelle liefde doet.
Partituur * Wat er van vrijen komt * | |
1. instrumentaal
|