Mijn Sofie
Dit is niet het onfortuinlijke piepjonge Sofieken waarover Wannes Van de Velde zong en het betreft hier ook een hele andere melodie. We vonden het op een liedblad van Aloïs Van de Velde – geen familie van Wannes denken we – en hij vermeldt “Monte la dessus” als zangwijze. Dat is voluit “Monte là-dessus (et tu verras Montmartre)“, een compositie anno 1923 van Charles Borel-Clerc op tekst van Lucien Boyer.
Het is nog maar eens een “liefdeslied” waarbij naarmate het lied vordert het geïdealiseeerde liefje toch enkele constructiefouten blijkt te vertonen terwijl de verliefde zanger de enige is die daar blind voor blijft.
Mijn Sofie
[A] Aloïs Van de Velde [C] Charles Borel-Clerc (1923)
Ik vrij daar met een moksken, haren naam is Sofie.
Het is een modepopken, die kleine hartedief.
Zij heeft een schoon rond wezen, het kan niet beter zijn,
ik voel mijn harte leven als’k denk aan die lieve klein.
Als ik uit wand’len ga
kijkt iedereen ons na.
En elk schoot in enen lach,
‘k wist niet dat zij’n snuifneus had.
Ha, Sofie, ha, Sofie,
‘k zou voor u mijn bloed ten beste geven.
Wel Sofie, toe Sofie,
zweert mij trouw of ik trek u uiteen (u uiteen).
Ha, Sofie, u alleen,
nooit geen and’re zal mijn hart bekoren,
schoonste bloem van ’t land
met honderd vrijers aan d’hand en
toch zie ik haar gèren.
Nu zal ik u verklaren hoe ‘k er mee in kennis kwam.
‘s Avonds was ik aan’t dwalen al in een donker park.
De maan was opgerezen, ik schrikte en bleef staan,
ik voel mijn hart nog beven als ik daar haar beeld zag staan.
Zij schoot in enen lach
en zelf stekt ze me vast.
Ik trouw met u, zegt ze serieus,
wijl snuif spoot uit haar neus.
Mijn vrienden die verklaren dat ik ben stapelzot.
‘k Zal ze eens goed afslagen als er nog eentje spot.
Gaan wij eens promeneren al in het jeugdig groen
dan voelt zij haar herleven dat heeft mijn Sofie vandoen.
Kan drinken lijk een koe,
van ’t eten nooit niet moe
want ’n rosbief ja van drie pond
propt zij in haren mond.
Partituur * Mijn Sofie * | |
1. instrumentaal
|