0

IJzingwekkende moord te Koewacht (1899)

Geplaatst door Johan op 26 mei 2020 in liedbladen, liederen, Over Moord & Rampen, thesis Herman van Gorp |

In 1975 zong Frans Noyens uit Kasterlee op vraag van Herman Van Gorp enkele oude liedjes die hij zich nog herinnerde. Het eerste lied dat hij zong was volgens hem over een “moord op de Koemarkt”.

De wreedste moorden van alle de moorden
waar een mens zijn hart van open ’n scheurt,
waar dat men vroeger niets meer van hoorde
is er onlangs op de Koemarkt gebeurd.
Een gans gezin in ’t ongeluk,
door dat afgrijselijk schelmstuk,
ja, zulk een vreselijke moord
is nooit gezien of nooit gehoord.
Daar woont ene vrouw met 8, 9 kleinen
in enen herberg langs enen kassei
Op zekeren dag kwam zij te verdwijnen
en iedereen die vroeg: waar is zij?
Dat duurde nu reeds al dagen lang
en haren man die wordt weer bang
toen hij zag zijn kinderen in de pijn …

      1. Frans Noyens, Kasterlee, 1975


Het gaat inderdaad over een ellenlang, vreselijk relaas met alle bloedige details die je tegenwoordig niet meer in de kranten zou aantreffen. Zo’n “ijzingwekkende moord”, daar moet toch iets van in de kranten van toen te vinden zijn dachten we.
Bleek dat Frans Noyens de plaats van het drama verkeerd had verstaan, het gebeurde op 13 april 1899, niet op de Koemarkt maar in Koewacht, een grensoverschrijdend dorpje, deels horend bij Terneuzen in de Nederlandse provincie Zeeland en deels bij Stekene en Moerbeke in Oost-Vlaanderen.

Prudentia Vervaet (°1845-1899), echtgenote van Serafijn Haeck (°1848), werd vermoord en haar vermoedelijke minnaar, A.C. Misseghers werd al snel verdacht en uiteindelijk ook veroordeeld tot 15 jaar dwangarbeid. Hij bleef echter zijn onschuld staande houden en 9 jaar later, in september 1908,  werd door de Nederlandse krant “De Toekomst” gewag gemaakt van een gerechtelijke dwaling want volgens hen zou echtgenoot Haeck, een slager,  op zijn sterfbed de moord hebben bekend en was het gerecht in Gent er mee bezig. Een kwakkel, zo betoogde een andere journalist die ter plekke de beweringen ging controleren.

Het lied werd naar eigen zeggen geschreven door Henri Bourgeois, een marktzanger uit Kortrijk, op de melodie “van Theophiel”, een melodie1 die vooral in de 19e eeuw populair was, en dankzij Roger Hessel hebben we het origineel liedblad in ons bezit.

In feite had het echtpaar Seraphin Haeck x Prudentia Vervaet (minstens) 11 kinderen, geboren in Gent: 4 jongens en 7 meisjes. Het oudste  werd geboren in 1873, het jongste in 1896. Drie kinderen stierven jong in 1875, 1878 en 1880. Twee dochters waren al gehuwd in respectievelijk 1876 en 1888. De zoontjes Julien, Romain en Arthur waren nog kleuters als hun moeder werd vermoord.

Het is opmerkelijk dat iemand in 1975 nog steeds dat lied van 10 strofen kende en kon zingen, weliswaar met enige vergissingen maar toch zeer herkenbaar. En ook de vrijmoedige manier waarop auteur Henri Bourgeois de gebeurtenissen tot in detail kon en mocht verwoorden, komt ons nu als eigenaardig en ongepast over. Die moet het lied geschreven hebben kort na de moord en nog voor de veroordeling want hij pleit duidelijk voor een veel zwaardere straf dan uiteindelijk werd uitgesproken.

Tegelijk is het vreemd dat Bourgeois slechts heel beschroomd en onrechtstreeks (in de slotstrofe met de moraal) over de aanleiding tot het drama spreekt: de vermeende “ongeoorloofde betrekkingen”  van de echtgenote, wat inderdaad naar de bedrogen echtgenoot als potentiële dader zou kunnen wijzen aangezien hij beroepshalve ook goed overweg kon met een slagersmes. Maar blijkbaar werden daarvoor geen bewijzen gevonden. Ook over het motief van de veroordeelde hebben wij niets teruggevonden, hij heeft nooit schuld bekend.


1 Op een oud liedblad staat het “Liedeken van Theophiel” en daar wordt als “stemme” verwezen naar “van Constant en Constantia”, over een gebeurtenis in de stad Breda waarbij Constant, “een frissche luitenant”, die daar logeerde bij een Heer, smoorverliefd werd op diens beeldschone dochter Constantia en zij op hem. In plaats van ten strijde te trekken vlucht hij met haar maar het loopt slecht af en in de elfde strofe zijn ze allebei dood. Dit lied dateert vermoedelijk van tussen 1815 en 1830.

IJzingwekkende moord te Koewacht

[A] Henri Bourgeois, Kortrijk [C] trad. 19e eeuw “Van Theophiel”

De wreedste moord van alle de moorden
waar ’t mens’lijk hart van openscheurt,
waar wij toch vroeger nimmer van hoorden
is onlangs op de Koewacht gebeurd.
Een gans gezin in ’t ongeluk,
door dat afgrijselijk schelmstuk.
Neen, zulke wrede, laffe moord
is nooit gezien, werd nooit gehoord!

Daar woond’ een vrouw met acht, negen kleinen
in een herberg aan de kassei.
Op zeek’ren nacht kwam zij te verdwijnen
en iedereen vraagt: waar is zij?
Dat duurde zo reeds dagenlang
en haren man die was heel bang.
Hij zag zijn kind’ren in de pijn,
die schreiden: waar mag moeder zijn?

Daar waren reeds vijf weken verlopen
toen een landman op zeek’ren dag
midden in ’t veld ’t geheim kwam t’ontknopen
en daar in enen waterput zag
hij bovendrijven enen zak,
hij wist nog niet wat er in stak,
maar riep toch zijn gebuurs terstond,
die dachten: ’t is nen doden hond.

En om den stank daarvan te vermijden
groeven zij daar een put in ’t land.
Om dezen hond daarin te gaan smijten
trokken zij saam de zak op de kant.
Zij doen hem open, zie, daar rolt
enen klomp vlees in bloed verstold,
een vrouwenlichaam, grote God,
geheel doorsneden en kapot.

Zie, heel haar hoofd dat is afgesneden,
en ook haar arm en borst van ’t lijf.
En hare benen, al hare leden,
van kouden schrik staat alleman stijf.
Ach zie, haar kind’ren komen bij,
aan haren rok herkennen zij
hun eigen moeder die daar ligt,
o God, wat ijsselijk gezicht.

Hoort gij die kind’ren jammerend wenen
en roepen: moeder is vermoord.
Och God, mijn harte breekt lijk de stenen
en werd door grievend meelij doorboord.
Men ijlde spoedig naar de wet,
toen kwamen d’heren van ’t parket.
Ze zijn terstond op zoek gegaan
wie dat die moord ook heeft gedaan.

Het volk zal dra den moordenaar noemen
al heeft het God alleen gezien.
Wie zou zo’n monster niet gaaan verdoemen,
daarvoor te zacht is de guillotine.
Dra komt de moordenaar aan ’t licht
die gans de streek geheel ontwricht
en wel verdiend is zijne straf,
men sla hem kop en armen af.

Ene jongen heer van daar in het ronde
die door de mensen wordt verdacht
is in Antwerpen gekoord en gebonden
en bij het walg’lijk lichaam gebracht.
Hij loochent stellig dien misdaad
en ’t geen verteld was langs de straat,
maar blijft in d’handen van de wet
wijl ’t onderzoek wordt voortgezet.

Nu is alreeds het hoofd ook gevonden,
armen en benen al in een zak,
en vol van stenen, goed toegebonden,
die in den put in de modder stak.
Zaagt gij wel ooit zo een barbaar?
Dat monster van een moordenaar
had haar gekapt in zeventien stuks
men trekk’ hem ook in brok en pluks.

Spiegelt u vrouwen en jongelingen
waar een vuil leven u leiden kan.
’k Wil hier geen slechte dingen bezingen,
maar neemt toch al een voorbeeld daarvan.
Leeft altijd zuiver en oprecht,
en weest getrouwig in den echt,
dan hebt gij een gelukkig lot,
en dient altijd den Groten God !

Partituur * IJzingwekkende moord te Koewacht *
      2. instrumentaal

Tags:

Plaats een antwoord

HTML-code is niet toegestaan (pech voor SPAMmers)

HTML-code niet toegestaan
Form filling spam bots are redirected to the FormSpammerTrap.com web site.

Loading...

Verstuur uw reactie

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Copyright © 1967-2024 Wreed en Plezant Alle rechten voorbehouden.
Deze site is gemaakt met behulp van het Multi sub-thema, v2.2, bovenop
het bovenliggende thema Desk Mess Mirrored, v2.5, van BuyNowShop.com