De kleine smokkelaar
Een dramatische gebeurtenis, door Alberic Cattebeke gerijmd en gedicht op de melodie van “Venise la jolie”, een compositie van Jean Daris uitgebracht in 1924.
Het gaat hier niet alleen over kinderarbeid maar over regelrechte kindermishandeling. Dat kon allemaal ongestraft in die “goede oude tijd”.
De kleine smokkelaar
740 [A] Alberic Cattebeke [C] Jean Daris (1924)
Donker nacht dicht bij de grens in een huis
stond vader gereed met zijn klein knaapje
Zij waren beiden met pakken beladen.
” ’t Is gunstig weer” zei de vader,
“allez, vooruit”
Ach vader, heb toch medelij,
laat mij bij mijne moeder blij.
Ik ben bang in het gure weder,
o ’k smeek u teder, ’k ben nog zo klein.
Men noemt mij “kleine smokkelaar”,
’k heb zo een schrik voor het gevaar,
breng toch het kwaad niet in uw kind
die vader, moeder zo bemint.
“Geen geween,” klonk het met sture woorden,
“volg de baan over de grens naar het noorden.
Gij zijt klein, men zal u niet eens bemerken
en nu vooruit aan ’t werken,
als smokkelaars bloed.”
Regen wind trotseert de kleine jongen,
wat heeft hij veel naar de plaats gelongen
waar zijn buit verwacht werd ten allen tijden
Hij wil de grens overschrijden,
er klonk een schot.
’t Arme kind kwam zijn plaats te bereiken
maar viel neer, getroffen in zijne zij.
Vader zag dat er zijn knaapje ging sterven,
hij hoorde enkel nog kermen,
de laatste maal.
Partituur * De kleine smokkelaar * | |
1. instrumentaal
|