Mijn betaald verlof
In “Solidair” lezen we:
Vrijdag 22 mei 1936. De nacht daalt neer over Antwerpen. Plots verbreekt geweervuur minutenlang de stilte. Albert Pot en Theofiel Grijp bezwijken onder de kogelregen van een fascistische militie. De moord op deze twee vakbondsmilitanten betekent het startschot van een nationale algemene staking die zal leiden tot betaalde vakantie en de 40-urenweek.
Frans Jacobs beschrijft in zijn lied relativerend en een beetje spottend de geneugten van de “congé met solde”, meestal “congé payé” en (nu) “betaald verlof” genoemd. Maar die sociale maatregel kwam er dus niet zonder slag of stoot. Toen het eenmaal zover was, begonnen arbeidersgezinnen mondjesmaat (na WOII) een tripje naar de kust of naar de Ardennen te wagen, iets wat voordien ondenkbaar was.
Mijn betaald verlof
tekst: Frans Jacobs – muziek: “Suzanne” van August De Laat
‘k Had mijn congé met solde,
acht dagen met fatsoen.
‘k Dacht in mijzelf tevreden,
ik ga ook wat reizen doen
Eerst reed ik naar Oostende, daar was ’t nogal kadee
zo al die jonge meisjes te zien spart’len in de zee.
In Oostende, in Oostende
ziet g’er vele lopen zonder hemde.
Met de rode lippen, uitgedecolleteerd,
poeier op de kaken en het haar geonduleerd.
In Oostende, in Oostende
vindt ge veel blague en stoeffen zonder centen.
Vandaar reed ik naar Brussel,
‘k sliep in een logement.
‘k Werd g’heel de nacht gebeten van ’t zespoters Regiment.2
En ’s morgens onder ’t scheren
vroeg ik mijn schuld tevree.
‘k Moest dertig frank betalen
‘k had wat rode beestjes mee.
In Brussel, in Brussel
daar is ’t waarlijk goed om te logeren
Slapen op mansarde, het zevende verdiep,
hier en daar aan ’t scharten
maar veel slapen doet ge niet.
In Brussel, verdekke
leert gij de Franse tale zonder spreken.
Van Brussel naar Antwerpen
recht naar den beestenhof.3
‘k Had nog wat centen over van mijn betaald verlof.
‘k Ging daar een biefstuk eten,
’t was gelijk lekker vers.
Ik vroeg aan de garçon: is dat misschien filet d’Anvers?
Dat reizen, verdekke,
zal ik vanzeleven niet vergeten.
Luik, de Grot van Han en Eupen Malmedy
heb ik al gezien en ‘k beklaag het mij toch niet.
Met reizen kunt ge leren,
den naaste keer zal’k thuis mij amuzeren.
Bronnen: * liedblad van Tamboer en Frans Jacobs circa 1936 * in "MUZIKAAL ERFGOED VAN OOSTENDE - deel II - Kluchten"1
1 Roland Desnerck veronderstelt dat de melodie “Suzanne” van Stephen Foster is, gemaakt in 1848. Dat klopt niet: het is wel degelijk “Suzanne (waarom heb je toch zo’n hekel aan de mannen)” van August De Laat, een zangwijze die Tamboer en Fr. Jacobs veelvuldig gebruikten zoals bv. in “Soldatenliefde” maar ook in “’t Geluk die vliegt voor hem die geeren wiegt”, “De Gewone Straatgazette”, “O ! De Wijven ! De Wijven !”, ” ‘k Ben ook gevlucht geweest”, “De Woekeraars Lijste”, “Jan de Piot krijgt nen brief van zijn Charlotte” en “Toeren uit den «Tour de France» – De gevreesde Tandem voor 1939”
2 een legertje vlooien
3 de Zoölogie, alias de dierentuin van Antwerpen. Met “is dat misschien filet d’Anvers” schijnt de zanger zich af te vragen of het vlees misschien afkomstig is van een dier uit de zoölogie…
Partituur * Mijn betaald verlof * | |
1. instrumentaal
|