Sjarel heeft dat gedaan
Kluchtlied van een onbekende auteur. Willy Lustenhouwer nam het op in zijn “Geschiedenis van het café-chantant” maar rept zoals gewoonlijk met geen woord over de vindplaats.
Sjarel is de pineut, de onschuldige dommekloot die van alles de schuld krijgt. In strofe 3 blijkt dat dit niet altijd geheel onterecht was, maar meestal wel.
Sjarel heeft dat gedaan
649 [AC] onbekend
Ik ben te beklagen,
ja, dat is toch iet.
Ik zal het u zeggen,
uitleggen subiet.
Toen ik nog een kleine jongen was,
blijf mij verstaan,
dan mocht er niks gebeuren of ikke had dat gedaan.
Oh ja, ’t was Sjarel, Sjarel heeft dat gedaan.
Zo riepen alle mensen,
is dat niet kolossaal?
‘k Ben in ’t ongeluk,
o ja, geloof me vrij,
d’r mag hier niks gebeuren
of ze steken het op mij.
Toen ik nog naar school ging, kreeg ik straf op straf,
Meester sloeg me altijd op m’n blote gat,
En als er ’n jongen in z’n broekske had gedaan,
dan riepen al de kinderen dat ik dat had gedaan.
Bij mijn moeder thuis was er iets uit de kast,
Zeven telloren rijstpap dat was toch kras,
zes had ik er binnen, en ‘k had ene laten staan,
en toch zei mijne moeder dat ‘k er zeven had opgedaan.
Mijn zuster ging vrijen met ’n ferm kadee,
om op haar te passen moest ik ‘s avonds mee,
maar de mensen zagen alsdat het spel was verbruid,
voor d’ere van mijn zuster riepen ze dan allen uit.
Partituur * Sjarel heeft dat gedaan * | |
1. instrumentaal
|