Oorlogslied 1914 “Den IJzer in”
Een oorlogslied 14-18, gezongen op een melodie die zo uit een klaroen zou kunnen komen. Die melodie en het grootste deel van de tekst vonden we in “Zo d’ouden zongen”, zonder bronvermelding. Roger Hessel neemt een licht afwijkende tekst op in zijn boek “De onvergetelijke Tamboer” omdat “Volgens mijn zegsman, Noël Piepers, werd dat lied door Lionel Bauwens geschreven tijdens zijn verplichtte tewerkstelling in het Noord-Franse Halewijn.” Daaruit leiden wij af dat het niet werd teruggevonden op een gedrukt liedblad maar in een (anoniem) liedschrift.
De 4e strofe vinden we inderdaad enkel in die versie en een verschil in strofe 3 bewijst volgens ons dat het op zijn minst werd opgeschreven “van horen zingen” en niet overgeschreven van een authentiek liedblad.
Er staat in de vermeende Tamboer-versie:
Een Kerstenboom dat was ons droom Zij gingen dansen rond en om Het feestpaleis in vollen pracht Een klokgeluid tot middernacht Maar Rusland die de sterkste was Die klonk tot schand over 't loederen ras Danst nu met uw Keizerlijke pin Den Yzer in
Het rijm “droom” – “om” schijnt er op te wijzen dat het lied oorspronkelijk in het Gents werd gezongen. In de andere versie is het overduidelijk dat het lied uit het Gentse stamt en heeft men het over (klokke) Roeland in plaats van Rusland. Dat is plausibeler, temeer daar Rusland “die de sterkste was” in feite door het Duitse leger onder de voet was gelopen en pas in 1917 met de hulp van de geallieerden een wapenstilstand kon afdwingen. Hoewel de echte bronzen “klokke Roeland” al in 1659 werd omgesmolten tot 40 beiaardklokken, bleef men in de volksmond de naam gebruiken, nu toegekend aan “de Grote Triomphante”, de grootste basklok van die beiaard. De passage in het lied zou dan willen zeggen dat de keizer in zijn paleis dan wel feestelijk klokgelui liet horen maar dat die overstemd werden door “klokke Roeland”, versta het morrende volk in Gent en omstreken.
Ook de rest van de vermeende Tamboer-tekst staat vol krom Nederlands, atypisch voor Tamboer. Die was afkomstig van Maldegem en woonde in Eeklo, toch niet in de onmiddellijke buurt van Gent gelegen.
We hebben de 4e strofe dan ook lichtjes herwerkt en plausibeler gemaakt. Er stond oorspronkelijk:
Den fieren zang, den Vlaamsche leeuw Werd ook geroemd op 't land van eer Hoezee ! gij dapp'ren die met spoed Ten strijde ging met leeuwenmoed Van oost naar west, van zuid naar noord Die wilt het volk de duitsche klop Werp maar die Keizerlijke pin Den Yzer in
In het de heemkundige publicatie “De Liedjeszangers te Berlaar en omgeving” schrijft Toine De Schutter in 1987 dat hij dit lied (weliswaar ook weer met verminkte tekst en zonder de 4e strofe) vond op een “vliegend blad” uitgegeven door de gebroeders Van Mechelen uit Heist kort na WOI. Zonder aanduiding van wie de auteur was of welke melodie er bij hoorde.
Het lied komt dus bijna zeker niet van Tamboer maar wellicht van een anonieme, dichtende Gentse soldaat en werd overgenomen door professionele marktzangers.
In de tekst staat de vermaledijde Keizer Wilhelm model voor alle Duitsers en omgekeerd. De nog niet verslagen Belgische soldaten betuigen hun onverzettelijkheid en beweren niet bang te zijn voor de agressor.
Wanneer dit lied precies geschreven en gezongen werd is niet helemaal zeker. Enerzijds wordt in de tweede strofe de lof gezongen van generaal Leman die de Duitsers “in het zand” zou hebben doen bijten. Dat zou dan voor 16 augustus 1914 moeten geschreven zijn want de Duitse soldaten werden tot dan inderdaad een tijdje opgehouden door de forten rond Luik tot het kanon “Dikke Bertha” in stelling werd gebracht en Leman krijgsgevangene werd tot 1917. Anderzijds heeft de volgende strofe het al over Kerstmis. Misschien was de liedschrijver aan het front verstoken van communicatie en waren zijn gegevens niet erg up-to-date.
Oorlogslied
Door een heil’gen broederband
beschermen wij ons vaderland.
Berlijn, Berlijn, gij Duits venijn
vreeslijk zal uw straffe zijn.
Gij Duits gebroed, gij steelt ons goed,
gij rooft ons’ vaders, broeders bloed
Zakt met uw keizerlijke pin1
den IJzer in (bis)
Als groot man zijt gij gekend
maar niet gevreesd door ’t volk van Gent.
Tiran, tiran, uw helse plan
mislukt door generaal Leman.2
Hij was het die met kloeke hand
u bijten deed in ’t Belgisch zand
Weg met uw keizerlijke pin
den IJzer in (bis)
Een kerstboom was uwen droom,
gij danste en sprong er rondom.
Het feestpaleis in volle pracht,
klokgeluid tot middernacht.
Maar Roeland die de sterkste was
sprak schande over gans uw ras.
Saks met uw keizerlijke pin
den IJzer in
Fieren zang, de Vlaamse leeuw
werd ook geroemd op ’t veld van eer.
Hoezee! Gij dapp’ren die met spoed
strijden ging met leeuwenmoed.
Van Oost naar West, van Zuid tot Noord
daar wil het volk den Duits van boord
Werp maar die Keizerlijke pin
den IJzer in (bis)
1 De Keizer en zijn Pruisische soldaten droegen helmen met bovenaan een pin.
2 Graaf Gérard Mathieu Joseph Georges Leman (1851 – 1920) was een Belgische generaal. Tijdens de Eerste Wereldoorlog voerde hij het bevel over de Forten rond Luik, zijn geboortestad. Hij werd op 16 augustus 1914 gevangen genomen nadat hij het bewustzijn verloor toen het Fort van Loncin onder de kanonskogels viel. Hij was toen al 62 jaar.
Partituur * Oorlogslied – den IJzer in * | |
1. instrumentaal
|